vrijdag 3 februari 2023 02:08:29

Vandaag 5190 nieuws berichten.
Dossier items, blogs etc zijn momenteel even niet beschikbaar.
|
10 items in de category Vrij_Nederland in donderdag
De links 1 t/m 10.
| |
Nederland: Vrij Nederland: (Laatste update: donderdag 2 februari 2023 01:09:57)
|
Het hergebruik van elektronica is een harde noot om te kraken: ‘Tachtig miljoen apparaten liggen te versloffen’
In een grote loods aan de rand van Ede zitten een paar mannen aan kantoortafels. Op hun bureaublad staan meerdere laptops. Een van de mannen draait een laptop ondersteboven, pakt een boormachine en begint op het apparaat in te boren. Losgeraakte schroefjes gooit de man behendig in een klein doosje. Met een ferme ruk trekt hij het beeldscherm los en knipt met een tang een laatste snoertje door. Zijn buurman heeft inmiddels ook een boormachine erbij gepakt.
Op deze sorteer- en demonteerlocatie van Stichting OPEN komen elke dag meerdere containers binnen met bij elkaar 7.600 kilo aan afgedankte huishoudelijke elektronica van inleverpunten zoals de Milieustraat. De verwerking ervan wordt betaald door de producenten zelf. Stichting OPEN – Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland – heeft 22 van dit soort locaties in het land en stuurt een factuur naar 3500 producenten en importeurs die de apparatuur op de markt brengen. Zij dragen al decennia de verantwoordelijkheid voor het afval van hun elektronische producten.
Dat zijn lang niet alleen laptops. ‘Eigenlijk alles met een batterij of stekker,’ zegt Kees van der Heijde, vandaag bedrijfsleider in de loods. Tientallen medewerkers, dikwijls aan het werk via een reïntegratieproject, werken in vier verschillende hallen. De binnenkomsthal is voor de eerste sortering. Er is een laatje met brandmelders, een bak met routers, een bak met kruimeldieven en een grote bak met alleen maar snoeren. ‘Die zijn heel goed te recyclen,’ zegt Van der Heijde. ‘Met een machinale kabelstripper haal je het plastic eraf. Dan blijft er koper over en dat kun je heel zuiver doorgeven aan de volgende verwerker.’
Dat is minder makkelijk bij ingewikkelde of op afstand bestuurbare apparaten. Producten met batterijen worden in de loods in Ede bijvoorbeeld meteen apart gezet. ‘Dat is om te voorkomen dat de batterijen schade aanrichten verderop in de verwerkingsketen,’ zegt Van der Heijde. ‘Er zit altijd nog een stukje lading in batterijen en dat geeft brandgevaar. Maar een batterij heeft ook weer hele andere grondstoffen dan andere elektronica. Door goed te sorteren kun je grondstoffen optimaal recyclen.’
circulaire economieNederland heeft de ambitie in 2050 een circulaire economie te hebben. Wat is daarvoor nodig? Vrij Nederland zoekt het uit per materiaalsoort. Lees hier de eerste aflevering over plastic. ‘We moeten hergebruik uit de kinderschoenen halen.’
Slimme apparaten
In een volgende hal gaat Van der Heijde met zijn hand door een bak vol printplaten: de groen, zilver, goud oplichtende plaatjes die in elke laptop en smartphone zitten, en inmiddels ook in allerlei ‘slimme’ apparaten.
Van der Heijde houdt twee printplaten omhoog, de een bijna twee keer zo groot als de ander. Juist de kleinste is het meeste waard. ‘Wat je in een laptop stopt, wordt steeds kleiner. Daar is meer rekenkracht voor nodig en dat kan alleen met waardevolle metalen,’ legt hij uit. ‘Goud laat bijvoorbeeld geruisloos een nul door van het ene naar het andere punt. Met koper gaat dat minder goed. Daar zit altijd een beetje ruis op de lijn.’ Hij kantelt de printplaat in het licht en wijst op de glimmende streepjes en puntjes. ‘Zie je ze oplichten? Waar de contactpunten met elkaar verbonden zijn, zit vaak een heel dun laagje goud. Dat is om de connectie zo goed mogelijk te maken.’
Voor elke soort aardmetaal geldt dat we er maar beter voorzichtig mee om kunnen springen, want het delven ervan is lastig.
Zo bevatten veel elektrische apparaten minieme hoeveelheden zeldzame aardmetalen, zoals neodymium in magneten en andere zogeheten kritieke metalen (grondstoffen die essentieel zijn voor de economie, maar slechts beperkt voorhanden zijn) als nikkel, lithium en kobalt in batterijen. Er zijn er een hele hoop te vinden in elektronica, met verschillende gebruiksaanwijzingen. Voor elke soort geldt dat we er maar beter voorzichtig mee om kunnen springen, want het delven ervan is lastig.

Batterij-ificatie
En we lijken er steeds méér van nodig te hebben, als je zo om je heen kijkt in de loods in Ede. In een bak liggen grote knuffelberen. ‘Tja,’ zucht Jan Vlak, directeur van Stichting OPEN. ‘Die horen er nu ook bij.’ De batterijtjes, sensors of luidsprekers zijn niet zo makkelijk uit het textiel te verwijderen. Vlak: ‘Je hebt nu ook kleding met trackers voor het hardlopen. Of incontinentieluiers met een sensor. Qua preventie in de zorg is het natuurlijk fantastisch, maar voor ons is het een drama. Dan is het opeens geen luier meer, maar een elektrisch apparaat. Daar hebben we nog geen oplossing voor bedacht.’
Er zijn ook flink wat meer zeldzame aardmetalen in omloop door wat Vlak de ‘batterij-ificatie’ van de samenleving noemt. ‘Van alles wordt een snoer afgehaald. Dan heb je weer een printplaat nodig om iets op afstand te besturen.’
Om al die printplaten goed te verwerken, stuurt Stichting OPEN de handmatig gedemonteerde onderdelen door naar geavanceerde recyclers. Die weten onder hoge temperaturen de verschillende metalen van elkaar los te smelten. Daarbij is het wel steeds kiezen wélk metaal. ‘Voor goud, palladium en een aantal edele metalen gebruik je lood als binder. Maar andere metalen lossen juist op in lood,’ zegt Vlak. Toch is hij tevreden over het recyclingpercentage. ‘Van elke honderd kilo aan elektrische apparaten die we binnenkrijgen, weten we tachtig kilo te recyclen. De overige twintig procent gaat naar wat we noemen “nuttige toepassing”: verbranden met een hoogenergetisch rendement.’
R-ladder
De verbrandingsoven dus. Daarmee win je inderdaad energie terug. Dat geldt nog net als ‘circulair’, maar het is wel de allerlaatste optie in het rijtje R’en van de R-ladder, een model dat veel gebruikt wordt als het gaat om het sluiten van kringlopen. Onderaan die ladder bungelt de R van Recover, het terugwinnen van energie. Daar vlak boven staat de R van Recycling, waar de loods in Ede zich vooral mee bezighoudt. Daarboven staan nog meer R’en zoals Repair (repareer), Reduce (verminder) en – de beste optie – Refuse (weiger). Die zetten meer zoden aan de dijk als het gaat om een circulaire economie. Met minder afval hoeven we immers ook minder te recyclen.
In 2050 wil de Nederlandse overheid een circulaire economie hebben. Ook zeldzame aardmetalen moeten dan een gesloten kringloop vormen.
De Nederlandse overheid wil in 2050 een circulaire economie hebben. Dat betekent dat niets meer als afval wordt bestempeld en we geen nieuwe grondstoffen meer nodig hebben. Ook zeldzame aardmetalen moeten dan een gesloten kringloop vormen.
Niet genoeg beschikbaar
‘Die cirkel sluit je niet alleen door je op recycling te richten,’ zegt Joris Bouwens van onderzoek- en adviesbureau Metabolic. Hij zit in een kantoor vol planten in Amsterdam-Noord. Om hem heen zitten twintigers en dertigers na te denken over slimmere systemen om de aarde leefbaar te houden. Dat doen ze in opdracht van onder meer overheden en bedrijven. Het sluiten van kringlopen is een belangrijk onderdeel. Daarbij hoort recycling, maar het is ook essentieel dat de cirkel niet groter wordt en we dus niet méér elektronica nodig hebben, legt Bouwens uit. ‘Je moet uiteindelijk alles wat je nieuw wilt maken kunnen faciliteren met wat er al in omloop is. Je mag geen inflow hebben. Anders is de cirkel niet gesloten.’
De elektronicacirkel niet groter maken is lastig voor te stellen in de huidige maatschappij. ‘We hebben laatst met verschillende publieke en private organisaties de materiaalafhankelijkheid van de Nederlandse energietransitie in kaart gebracht,’ zegt Bouwens. ‘Dan heb je het bijvoorbeeld over neodymium dat nodig is voor de magneten in elektrische auto’s en windmolens. En kobalt en nikkel voor accu’s om energie op te slaan, noodzakelijk als je afhankelijk bent van wind en zon. Als je de energie-ambities van Nederland allemaal goed doorrekent, kom je erachter dat we van veel materialen gewoon niet genoeg beschikbaar hebben.’

Mijnen
De verschillende aardmetalen in dit soort grote machines en in huishoudelijke apparaten zijn namelijk schaars. Ook al is dat een rekbaar begrip. Bouwens: ‘De zeldzame of kritieke aardmetalen zijn, in tegenstelling tot wat de naam suggereert, niet per se zeldzaam. Ze komen eigenlijk over de hele wereld voor. Alleen de concentratie waarin ze voorkomen, maakt het heel moeilijk ze uit de grond te halen. Dat vergt investeringen in materiaal en energie die niet opwegen tegen de lage opbrengsten van het product.’
‘De Chinese mijnen zijn zo impactvol – uit duurzaamheidsoverwegingen en op sociaal vlak – dat we die eigenlijk niet kunnen opzetten volgens de Europese standaarden.’
Het delven gebeurt nu veruit het meest in China. Bij sommige aardmetalen komt meer dan negentig procent uit China. ‘Onder meer door de oorlog in Oekraïne wordt er binnen Europa ook steeds meer nagedacht over hoe we zelf die grondstoffen uit de grond kunnen halen,’ zegt Bouwens. ‘Maar die mijnen zijn zo impactvol – uit duurzaamheidsoverwegingen en op sociaal vlak – dat we die eigenlijk niet kunnen opzetten volgens de Europese standaarden. Zo’n mijn heb je bovendien niet binnen een paar jaar gebouwd.’
Schaarste
Ondertussen wordt onze drang naar meer huishoudelijke elektronica er ook niet minder op. ‘We leven in een consumptiemaatschappij. Dat is simpelweg geen houdbare economie. Zeker niet naarmate een groter deel van de wereldbevolking boven een bepaald welvaartsniveau wordt getild.’ Bouwens verwacht op korte termijn al problemen door tekorten aan grondstoffen. Daar merken we nu nog weinig van. Een verouderde smartphone – waar volgens Bouwens een ‘enorme rijkdom aan materialen’ in zit – gooien veel mensen zonder problemen weg of ze leggen hem werkloos in een la. Na twee jaar dienst heeft een telefoon zijn aankoopwaarde meestal wel teruggeleverd. Maar dan zit er dus eigenlijk nog heel veel waarde in. Hoe kan het dat we dat als consument niet merken? ‘We zien het nu inderdaad nog niet terug in de prijs van materialen en producten,’ zegt Bouwens. ‘Maar dat zal het komende decennium wel veranderen, als vraag- en aanbodprincipes gaan gelden. De schaarste aan materialen is onontkoombaar.’
Goedkope energie
Wat bovendien meespeelt bij de productprijzen, is de prijs van energie, nodig om grondstoffen te delven en verwerken. ‘Die is relatief laag omdat we toegang hebben tot fossiele brandstoffen,’ zegt Bouwens. ‘Zelfs nu de energieprijs hoog is door de oorlog in Oekraïne, hebben we eigenlijk nog steeds hele goedkope energie. De energie in een vat olie – van zo’n tachtig dollar – staat ongeveer gelijk aan de hoeveelheid arbeid die een mens in vijf jaar tijd kan verzetten. Dat maakt het mogelijk om hele hoogwaardige producten te maken en tegen relatief lage kosten op de markt te brengen.’
Om zuiniger met die materialen om te springen, moeten we volgens Bouwens met alle R’en op de R-ladder aan de slag. En dan vooral met de bovenste R’en, die ervoor zorgen dat we niet nog meer elektronica nodig hebben. De deeleconomie kan daar volgens Bouwens een grote rol in spelen. ‘Met deelauto’s kan de totale vloot naar beneden en heb je minder accu’s nodig.’
‘In de ontwerpfase van een apparaat moet al worden nagedacht over welke materialen je er uiteindelijk weer uit wilt halen. Dat maakt het makkelijker om daar een businesscase van te maken.’
Wat ook zou helpen, is herontwerp van producten. ‘Apparaten zijn niet gemaakt om uit elkaar te halen. Neem bijvoorbeeld weer de smartphone. Die materialen zitten allemaal aan elkaar gelijmd of het zit in legeringen waar metalen moeilijk uit terug te winnen zijn. In de ontwerpfase van het product moet al worden nagedacht over welke materialen je er aan het einde van de levensduur weer uit wilt halen. Dat maakt het makkelijker voor een andere organisatie om daar een businesscase van te maken.’
Er wordt in de EU al gesproken over een verplicht digitaal paspoort voor producten. Daarin moet komen te staan wat erin zit en hoe je dat er weer uit kunt halen. Metabolic heeft samen met de World Business Council Sustainable Development voor verschillende sectoren onderzocht wat er precies voor data in het paspoort zouden moeten komen. Meer transparantie dus, maar dat is lastig. Bouwens: ‘Apple of een andere telefoonproducent levert vaak alleen maar een ontwerp aan. Het daadwerkelijk in elkaar zetten van het apparaat – en dus ook het bestellen van al die minutieuze onderdeeltjes – wordt uitbesteed aan een andere partij. Die partij koopt zijn materialen vaak ook weer in bij een heel leger aan gespecialiseerde kleinere bedrijven. Al deze bedrijven vallen vaak ook nog buiten de jurisdictie van Nederland of de EU.’

Afvalberg afstruinen
Toen Marcel Peters uit Waalwijk zijn tweede dochter kreeg, knikte de chirurg die haar ter wereld bracht hem bemoedigend toe. ‘Gefeliciteerd, meneer Peters. Uw dochter heeft een levensverwachting van 120 jaar.’
Peters schrok er een beetje van. Hij had net die dag ervoor bij zijn werkgever Essent een workshop gevolgd over de circulaire economie. ‘De meeste materialen die wij gebruikten, zouden over vijftig jaar al op zijn,’ zegt Peters. ‘Als we dus zouden doorgaan zoals we toen deden, moesten mijn kinderen over vijftig jaar de afvalberg afstruinen. Dat vond ik niks.’
Hij begon na te denken over een systeem om wasmachines op een andere manier aan de man te brengen, want het kón duidelijk anders. ‘Als je in de jaren zeventig een wasmachine kocht, ging die zo twintig tot vijfentwintig jaar mee. Nu is de gemiddelde wasmachine die je koopt, binnen vijf jaar helemaal afgeschreven.’
Helemaal afgeschreven betekent overigens niet ‘kapot’. ‘Dat is zo’n relatief begrip,’ zegt Peters. ‘Materialen gaan niet kapot. Het is alleen de samenstelling die op een gegeven moment niet meer functioneert of niet meer datgene doet wat de consument wenst.’ En die wenst nogal wat. ‘Elke vijf jaar is een nieuwe wasmachine bijvoorbeeld weer net wat energiezuiniger of zit er een deurtje ín het deurtje waar je nog een vergeten sok in kunt gooien. Als de buurvrouw dat heeft, denkt de gemiddelde consument: dat wil ik ook wel.’
Peters bedacht een abonnementsmodel voor wasmachines en mocht er bij duurzame startupaccelerator Rockstart mee aan de slag in Amsterdam. Acht jaar later verhuurt Bundles wasmachines, drogers, vaatwassers en koffiezetapparaten. Als er iets kapot is, wordt het gerepareerd of krijgt de gebruiker een andere machine. De wasmachines zijn allemaal van Miele, want die gaan lang mee en dát is vooral Peters bedoeling.
Zo lang mogelijk mee
Qua energieverbruik is het inmiddels misschien wel handig om een apparaat uit de vorige eeuw te vervangen, maar verder wil Peters apparaten vooral zo lang mogelijk blijven gebruiken. ‘Er is ook een enorme hoeveelheid energie nodig om materialen straks van de afvalberg te halen. En hoeveel energie een wasmachine verbruikt, hangt ook erg af van welk programma je kiest en hoeveel wasmiddel je erin stopt.’
Klanten van Bundles krijgen persoonlijke adviezen over hoe ze hun machines zuiniger kunnen laten draaien. Persoonlijk, want Bundles kan het gebruik van elke machine op afstand aflezen. Machines krijgen ook software-updates met zuinigere programma’s. Alles om de machines zo goed en zo lang mogelijk mee te laten draaien.
‘Materiaal moet niet stilstaan. Een apparaat is het meest economisch rendabel als het 24/7 draait. Een vrachtwagen wordt om diezelfde reden ook door meerdere chauffeurs gereden.’
‘Dat is wat ons betreft het product-as-a-service-model,’ zegt Peters. Dat is anders dan het klassieke verhuren. ‘De eerste kleurentelevisies werden ook verhuurd, omdat mensen de aanschaf daarvan niet konden betalen. In vijf jaar tijd betaalden ze zo’n tv drie keer, maar dat vonden ze niet erg. Als het huurcontract was afgelopen, kregen ze een nieuwe en werd het oude apparaat weggegooid.’
Bundles maakt teruggekomen apparaten juist schoon en zet ze weer ergens anders neer. Peters wil dat de machines tijdens hun levensduur zoveel mogelijk ‘waarde’ toevoegen. ‘Materiaal moet niet stilstaan. Het is niet de bedoeling dat het in een la ligt, of op een afvalberg of op een andere manier niet meer wordt gebruikt. In grote fabrieken is het al tientallen jaren normaal om naar die inzetbaarheid te kijken. Een apparaat is het meest economisch rendabel als het 24/7 draait. Een vrachtwagen wordt om diezelfde reden ook door meerdere chauffeurs gereden.’
Nieuw ontwerp
Klanten van Bundles zijn tot nu toe vaak expats en studenten, die vaak maar tijdelijk of in gezamenlijkheid een machine gebruiken. Dat heeft ook te maken met de prijs. ‘Product-as-a-service zoals wij dat aanbieden is nog steeds duurder dan het bezitten van een wasmachine en daardoor voor de massa nog niet interessant,’ zegt Peters. Die hoge kosten voor consumenten hebben verschillende verklaringen. Een ervan is de financiering van de machines. Die moeten binnen tien jaar zijn terugbetaald. ‘Daarna kosten de machines ons eigenlijk niets meer en zal de prijs van een wasbeurtje snel naar beneden gaan.’
Dat kan helemaal als de apparaten makkelijker worden om te onderhouden. Peters vraagt wel eens aan Miele of ze voor hem als vaste afnemer niet een machine kunnen maken die bestemd is voor de lange termijn. ‘Als ik nou drieduizend machines per maand afneem. Zouden jullie dan een apparaat kunnen ontwerpen waar niet 58 knopjes op zitten? En waar je via een klepje aan de achterkant gemakkelijk onderdelen kunt vervangen zonder het hele apparaat uit elkaar te schroeven?’ Maar daarvoor heeft Bundles voorlopig nog niet genoeg klanten. ‘Voor honderd machines per maand loont het niet om een hele productielijn op te zetten. Ze zijn gewend om vierduizend machines per dag te produceren.’
Het product-as-a-servicemodel wordt steeds bekender, ziet Peters. ‘Ikea is er al veel mee bezig. Philips levert light-as-a-service aan Schiphol. Apple is ook bezig met een abonnementsmodel, getriggerd door Fairphone.’ Het Nederlandse telefoonmerk maakte een modulaire telefoon waarvan je gemakkelijk een onderdeel kunt vervangen, zonder de hele telefoon weg te hoeven gooien. Een service-model kan met nog veel meer producten. Peters: ‘Kijk maar eens om je heen en bedenk wat er over vijf jaar waarschijnlijk niet meer staat, maar elders nog wel goed gebruikt kan worden.’ Dat zijn allemaal producten die goed as-a-service geleverd kunnen worden. Daaronder valt ook fast fashion en allerlei spullen voor kinderen, denkt Peters.
Hij verwacht daarbij niet te veel van ingrijpen van de overheid. ‘Je zit in een wereldwijd speelveld, dus dan zijn dit soort dingen moeilijk voor elkaar te krijgen. Het moet echt vanuit de samenleving komen. En ik geloof in ondernemers die er een businessmodel van maken. De overheid kan dat voor hen wel interessanter maken, maar daar moeten we absoluut niet op wachten.’

Langere garantie
Veel ondernemers en kwartiermakers binnen de circulaire economie vinden dat de overheid harder moet ingrijpen. Zo ook Ruud Balkenende, professor Circular Product Design aan de TU Delft. De van huis uit scheikundige ziet het belang van zuinig omspringen met zeldzame metalen en werkt daar in verschillende projecten aan mee. Hij doet bijvoorbeeld onderzoek naar betere recyclemethodes voor verschillende metalen en berekent de kans dat een nieuw apparaat vroegtijdig wordt afgedankt.
‘Je kunt een garantietermijn stellen voor alle producten in dezelfde soort. Dan zul je zien dat fabrikanten hun product binnen zeven of acht jaar verbeterd hebben, of dat het niet meer op de markt is.’
De overheid kan hierin volgens hem veel betekenen, zoals eerder ook gebeurde op de elektronicamarkt. ‘Gloeilampen werden verboden,’ noemt hij als voorbeeld. ‘Er kwam een maximumvermogen voor stofzuigers.’
Nu ziet hij een verplichte garantietermijn als ideaal instrument om langer houdbare producten bij fabrikanten af te dwingen. ‘Als je kijkt wat de levensduur is van de langst houdbare twintig procent merken, kun je dat als garantietermijn stellen voor alle producten in dezelfde soort. Dan zul je zien dat fabrikanten hun product binnen zeven of acht jaar verbeterd hebben of dat het niet meer op de markt is.’
Recht-op-repareren
Een verdienmodel waarbij fabrikanten eigenaar blijven van een product zorgt ervoor dat de belangen de goede richting op staan. ‘Dat is in de business-to-businessmarkt al heel gebruikelijk. Met kopieerapparaten, bijvoorbeeld. Een bedrijf als Rolls Royce verhuurt vliegtuigmotoren en rekent af per gevlogen mijl.’
Balkenende is blij met de recht-op-reparerenbeweging die steeds meer voet aan de grond krijgt. Sinds 2021 geldt in Frankrijk een repareerbaarheid-index die consumenten bij aankoop vertelt in hoeverre ze een product zelf kunnen repareren. Balkenende: ‘Maar het mooiste is natuurlijk als een product lang meegaat zonder reparatie.’
Sommige producten zouden van Balkenende überhaupt niet meer op de markt mogen. ‘Van die draadloze oortjes, die zijn nauwelijks te repareren of te recyclen. Sommige koop je voor tien euro en gooi je na een paar weken weg.’
En dat gebeurt ook nog eens lang niet altijd op de juiste wijze. ‘Wat mensen in hun hand kunnen houden, gooien ze zo bij het huisvuil.’ Via het restafval verdwijnt veel in de verbrandingsoven. Ook met grotere apparatuur gaat het vaak fout. ‘Er verdwijnt elektronica naar Afrikaanse landen als Ghana en Ivoorkust. Daar wordt uitgehaald wat daar voor mensen van waarde is. Maar de rest ligt gewoon het milieu te verontreinigen.’
Bij Stichting OPEN proberen ze dat tegen te gaan. De stichting voert op kosten van producenten en importeurs campagnes voor het binnenhalen van elektronisch afval. Directeur Jan Vlak: ‘Gemiddeld heeft een huishouden tien apparaten in een la liggen die niet gebruikt worden. Dat zijn in heel Nederland zo’n tachtig miljoen apparaten die gewoon liggen te versloffen. Dat is natuurlijk zonde.’ Het materiaal staat stil en moet voor nieuwe apparaten dus opnieuw gemijnd worden. Apparaten die lang niet gebruikt worden, verliezen bovendien ook hun kans op hergebruik. Vlak: ‘Dan mis je zoveel software-updates dat het niet meer te doen is om die op orde te krijgen.’
Vlak kijkt in de hal in Ede naar een stapel laptops die nog worden geselecteerd op serienummer en leeftijd. Van de meest kansrijke laptops wordt op de kantoortafels bekeken of ze nog aan de praat te krijgen zijn. Anders komt de boormachine erbij.
Systeemwijziging
Van alle elektronica die op de Nederlandse markt verschijnt, zou Stichting OPEN 65 procent moeten ophalen om te verwerken, volgens Europese richtlijnen. Maar dat percentage wordt door geen enkel land gehaald, denkt directeur Vlak. ‘Wij zitten op ongeveer 50 procent.’ Hij zint op acties om meer op te halen en hoopt vooral op nieuwe richtlijnen. ‘Deze percentages zijn twaalf jaar geleden bedacht en uitsluitend gericht op recycling. Er wordt al gepraat over een circulaire doelstelling die meer is gericht op levensduurverlenging van apparaten.’
Vlak wil het vooral consumenten gemakkelijk maken een circulaire keuze te maken. ‘Je wil iets wegdoen? Oké. Is het kapot en kan je dat laten repareren? Kijk of er een reparateur of Repair Cafe in de buurt is. Wil je het verkopen? Dat kan via Marktplaats of op andere manieren. Wil je het weggeven? Denk aan een kringloopwinkel. Kan jij of iemand anders er echt niks meer mee? Lever het dan voor recycling in bij een van onze inleverpunten. We hebben er dertienduizend, dus er is altijd wel eentje in de buurt.’
Het zou ook helpen als de belasting op arbeid die nodig is voor reparaties goedkoper wordt, en de belasting op grondstoffen hoger. Vlak: ‘Dat raadt ook de Sociaal-Economische Raad (SER) aan, maar zo’n systeemwijziging is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd.’
Goedkopere reparaties zouden de hele markt aanzetten tot andere keuzes. Vlak wijst op een krat teruggestuurde apparatuur van webwinkels. ‘Bij producten onder een bepaald bedrag loont het niet meer om ze te repareren. Die worden direct naar ons gestuurd voor recycling. Dat gaan we niet meer toestaan. De tijd is voorbij dat je dat op die manier afhandelt.’
Het bericht Het hergebruik van elektronica is een harde noot om te kraken: ‘Tachtig miljoen apparaten liggen te versloffen’ verscheen eerst op Vrij Nederland. Wed, 01 Feb 2023 04:00:27 +0000
|
Literaire Kroniek: Alba de Céspedes en de dubbele moraal
Zonder precies te weten wat ze er mee wil, koopt Valeria, een moeder van twee kinderen van amper twintig en met een man van de conventionele soort, op een dag een schrift. Diep in zich moet ze wel weten waarom ze het doet, maar ze kan er nog niet bij, haar huismoederschap zit haar nog in de weg. Er wroet iets aan opstandigheid. Ze gaat er haar gedachten en observaties in schrijven. Die mogen haar man en kinderen beslist niet onder ogen komen. Maar ze heeft geen eigen kamer en geen eigen bureau, zoals haar kinderen. Waar moet ze dan haar geheime schrift laten? Onder in de wasmand? Achter in de keukenla? Onder het bed? Op de linnenkast? Tussen de schone lakens? In de rommelkast op het balkon? In haar handtas? Achter de spiegel? Onder het matras? In de bureaula op haar werk als secretaresse?
Op bijna alle 318 pagina’s van Verboden schrift van Alba de Céspedes zoekt Valeria een plaats om het schrift te verbergen. Het probleem lost zich niet op. Het is al lastig voor haar om ongemerkt in het schrift te schrijven, dat moet op momenten dat niemand thuis is of wanneer iedereen slaapt. Ze staat elke dag doodsangsten uit dat het schrift gevonden zal worden. Ze verstijft van angst als iemand in de buurt komt van de plaats waar ze het heeft verborgen. Het verbergen van het dagboek zorgt op zichzelf al voor een vreemde spanning in de roman. De inhoud kan haar leven op losse schroeven zetten.
Verboden schrift is een dagboekroman waarin naïviteit, emancipatie, zelfbewustzijn, bedrog, opoffering, inschikkelijkheid, conventie, listigheid, larmoyantie en hypocrisie door elkaar heen lopen in Valeria en de mensen om haar heen. Ze raakt los van twintig jaar dagelijkse routine als huismoeder. Ze heet in het gezin niet Valeria of mam, maar Mama, een naam die haar aan het gezin kluistert. Ze geeft haar dochter ervan langs omdat ze openlijk contact onderhoudt met een man die iets ouder is dan zij, terwijl zij zich zelf laat meeslepen in haar verliefdheid op haar baas.
Haar gevoelens willen geëmancipeerd worden, maar haar instelling in het leven nog niet.
Valeria is even naïef als doortrapt, even burgerlijk conventioneel als ten prooi aan de cliché-verlangens uit de damestijdschriften. Haar gevoelens willen geëmancipeerd worden, maar haar instelling in het leven nog niet. Ze heeft wel gestudeerd (‘literatuur, muziek, kunstgeschiedenis’), maar leest nooit een boek (‘te moe’). Ze heeft fantasieën over de reizen die ze met haar baas zou willen maken die de vakantiefolders niet overstijgen. Het wordt niet duidelijk waarvoor zij een eigen kamer zou willen hebben. Ze blijft heel aardig tegen haar man, maar tegen haar kinderen niet. Ze is bijna heksig onaardig, alsof ze jaloers is op hun jeugd.
weerbarstige linkse journaliste
Alba de Céspedes behoort tot de schrijfsters die in de jaren vijftig van de vorige eeuw een zelfstandige toon ontwikkelden met romans die braken met de conventies van de Italiaanse samenleving, zoals Elsa Morante, Dacia Maraini en Natalia Ginzburg. Die stonden na de oorlog en in de jaren vijftig op één lijn met Alberto Moravia, Cesare Pavese, Italo Calvino, Eugenio Montale en Elio Vittorini.
In 1940 veroorzaakte Céspedes de nodige commotie met de roman Geen weg terug (Nessuno torna indietro) waarin het leven van de beschreven studenten niet representatief genoeg zou zijn voor de fascistische ethiek van Mussolini. Céspedes moest vijftien keer op het matje komen bij het ministerie voor Populaire Cultuur. Maar het boek werd in een paar jaar tijd twintig keer herdrukt en in dertig talen vertaald. Daar was niet veel tegen te doen. Céspedes was de dochter van een Italiaanse moeder en een Cubaanse diplomaat die in 1933 de eerste president van de Republiek Cuba werd (terwijl diens vader in 1869 de onafhankelijkheid van Cuba had uitgeroepen en ‘Padre de la Patria’ werd genoemd). Na de oorlog redigeerde Céspedes vier jaar (1944-1948) het tijdschrift voor binnen- en buitenlandse intellectuelen Mercurio waarin onder meer Sartre en Hemingway schreven. Ze was in de jaren vijftig literair redacteur van La Stampa.
Om niet al te zeer met de vrouwenzaak te worden geïdentificeerd wilde Céspedes zichzelf geen feminist noemen.
Als weerbarstige linkse journaliste kreeg Céspedes, gegeven ook haar wortels, sympathie voor Fidel Castro en Cuba. De politiek van Italië na de oorlog beviel haar niets, daarom maakte ze zich extra sterk voor Van haar kant, haar column over vrouwenzaken in het weekblad Epoca. Daarin ging het serieus toe als ze het had over familiemoraal, psychologie, seksualiteit, echtscheiding, abortus, zelfstandigheid, het vrouwelijke schuldgevoel, gelijkheid en slachtofferschap. In het hevig katholieke Italië woedde een ‘battaglia per la moralità’. Om niet al te zeer met de vrouwenzaak te worden geïdentificeerd wilde Céspedes zichzelf geen feminist noemen.
de dubbele moraal
In brieven aan haar uitgever Arnoldo Mondadori die hier en daar worden geciteerd schrijft Céspedes dat ze in romans als Verboden schrift dezelfde materie aansnijdt als in haar column Van haar kant (die dezelfde titel heeft als een van haar romans: Dalla parte di lei). Ze verplaatst zich in de dagelijkse problemen van de brievenschrijfsters, die ze altijd verbindt ‘met de moraal en de gewoonten van onze tijd.’
Dat is te zien aan Valeria wanneer ze in haar dagboek schrijft dat ze er niet gelukkiger op is geworden sinds ze haar dagboek bijhoudt: ‘Toen is het begonnen.’ ‘Het’ wil hier zeggen: het conflict met de traditionele moraal waar de gevoelens en verlangens voor zorgen die bij haar opkomen door het nieuwe emanciperende denken. Het maakt haar veel verantwoordelijker voor zichzelf. Maar de traditionele moraal geldt voor haar ook nog. Gehoorzamen aan de geboden van de kerk, je opofferen voor het gezin, in de pas lopen met algemene moraal: Céspedes laat zien dat het bij Valeria nog wel degelijk een verleiding is om zich daarin te schikken. Ook al houdt ze zich er zelf niet aan door haar overspel met haar baas, op een bruuske manier probeert ze haar zoon en dochter die oude moraal nog bij te brengen. Ze trekken zich er niets van aan.
De dubbele moraal in Verboden schrift beantwoordt aan de werkelijkheid van begin jaren vijftig. Céspedes laat een glimp zien van de voordelen van het niet zo geëmancipeerd zijn: financiële en emotionele afhankelijkheid maakt het leven makkelijker, overzichtelijker, je komt niet zo voor dilemma’s te staan. De half geëmancipeerde Valeria beklaagt zich permanent over de opofferingen die ze zich voor haar gezin moet getroosten. Ze is altijd ‘moe’.
Valeria mag in haar dagboek over zichzelf schrijven en haar situatie onder ogen zien, heel diep gaat ze niet. Het is een oppervlakkige en ondiepe werkelijkheid, tamelijk eendimensionaal. Dat Valeria kunst en literatuur heeft gestudeerd merk je in haar dagboek niet aan een wat verdergaande reflectie. Zoiets valt eenvoudig buiten haar horizon. Er komt een beetje muziek in de roman voor omdat Valeria’s echtgenoot daar graag naar luistert, maar om welke componisten het gaat? En ze gaan wel eens naar de film.
Valerie kan behoorlijk doorzeuren en in herhaling vallen, vooral over haar verliefdheid op de man van wie je je afvraagt wat die nu aan speciaals heeft, behalve dat hij haar wil. Céspedes laat Valeria regelmatig tegen haar dochter te keer gaan op een manier die, zelfs als het een uiting van jaloezie zou zijn, niet erg plausibel is. Verboden schrift suggereert dat het een emancipatieroman is, een feministische Bildungsroman, maar dat is het niet. Het laat vooral goed de dilemma’s zien waar de vrouwenemancipatie toen mee te maken kreeg, en hoe de traditionele moraal nog werkzaam was.
In 1975, bijna vijfentwintig jaar na Verboden schrijft, publiceerde Céspedes’ collega Dacia Maraini Donna in guerra, ook een roman in de vorm van een dagboek, in het Nederlands vertaald als Dagboek van een vrouw. Maraini pakte het drastisch aan. Van oude morele inhibities is hier nog weinig sprake. Ze geeft het seksuele initiatief in haar roman aan vrouwen, de zinnelijkheid spat er zelfs op een overdreven manier vanaf. Aan zelfstandigheid en vrijheid voor vrouwen in deze roman geen gebrek, al geeft dat de hoofdpersoon ook het nodige te denken en kan ze haar dagboek maar beter niet laten slingeren. De tweede feministische golf is in volle gang.
Verboden schrift door Alba de Céspedes is vertaald door Manon Smits en uitgegeven door Meridiaan Uitgevers.
Het bericht Literaire Kroniek: Alba de Céspedes en de dubbele moraal verscheen eerst op Vrij Nederland. Tue, 31 Jan 2023 13:27:37 +0000
|
Wegwijs worden in de multimediale mengelmoes van politiek ‘nieuws’
‘We zijn er weer met een uitzending vol politiek nieuws!’ Vanuit een studio die erg veel weg heeft van de Op1-talkshowtafel worden de gasten aangekondigd. Het uitnodigingsbeleid doet eveneens denken aan dat van Nederlandse talkshows: als het over de Verenigde Staten gaat, schuift er een Amerika-deskundige aan en wanneer de oorlog in Oekraïne wordt besproken, krijgt een Oekraïense vluchteling de ruimte haar verhaal te doen. Het enige verschil is dat in Studio SGP de politieke duiding steevast wordt verzorgd door SGP-politici. Zo mag kamerlid Roelof Bisschop zijn eigen bijdrage in de Tweede Kamer duiden: ‘Ja Roelof, je bent erg kritisch hè, waarom?’
Bij het radicaalrechtse Forum voor Democratie gaan ze nog een stap verder met het in een journalistiek productiejasje gieten van partijpolitieke communicatie: naast het welbekende FvD journaal (waar partijkopstukken in een Nieuwsuur-setting joviaal aan een desk worden geïnterviewd), lanceerde Kamerlid Gideon van Meijeren in oktober een ‘reportage’ over ‘rioolratten op het Binnenhof’. ‘In de eerste aflevering confronteert Van Meijeren Hart van Nederland-journalist’ Merel van Eck,’ is te lezen op de site. Het filmpje zorgde voor een storm van verontwaardiging. De Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) overweegt juridische stappen, Kamerleden, kabinetsleden en Amnesty International veroordeelden de actie en Kamervoorzitter Vera Bergkamp ging nadenken over een aanscherping van de regels in het gebouw.
Politici die zelf op sociale media ‘reportages’ maken, om vervolgens onderdeel te worden van een reportage om daar via sociale media weer een reactie op te geven. Een mediale mengelmoes waar voor de buitenstander moeilijk kaas van is te maken
‘De productiekwaliteit van bijvoorbeeld Studio SGP is dermate hoog dat het er voor de leek uitziet als een betrouwbare en objectieve show,’ zegt politicoloog Mariken van der Velden van de Vrije Universiteit. Dit kan een risico zijn, want een kwart van het (meest actief stemmende) electoraat is 65-plus en (dus) wat minder digitaal onderlegd, ‘en in zo’n programma is het nieuws wel gekleurd, net als de onderwerpen waarover ze spreken, dat is dus eigenlijk een vorm van misinformatie verspreiden.’
Infotainment
Politici die politiek nieuws over zichzelf op hun eigen kanalen brengen – waarbij ze zich graag hullen in de zweem van de objectiviteit van Nieuwsuur of EenVandaag maar dan zonder de bijbehorende lastige vragen – zijn een relatief nieuwe mengvorm.
Uiteraard laten politiek leiders zichzelf al jaren graag ‘interviewen’ door eigen mediakanalen, maar bij de traditionele ledenbladen is het publiek een duidelijke afgebakende groep die zichzelf reeds hebben gecommitteerd aan de partij. Juist door de digitale mogelijkheden van een breder – en dus ook nietsvermoedender publiek – bereiken, is het lijntje tussen ‘partijpropaganda’ en ‘misinformatie’ dunner geworden. Dit wijten aan ‘het internet’ alleen is te simplistisch. De lijn is dun geworden doordat deze van twee kanten is aangevreten: zowel de politieke communicatiekant, als de journalistieke kant.
Deze beiden kanten staan overigens niet altijd lijnrecht tegenover elkaar, maar vinden elkaar vaak ook door gedeelde belangen. Een goed voorbeeld van een politieke mediavorm die overloopt in een andere is het infotainment-genre.
Eind jaren tachtig zagen we al een mengvorm tussen traditioneel entertainment (talkshows, tabloids) en politiek nieuws. Het groeide uit tot een vast format: van The Daily Show tot aan Oprah Winfrey, maar ook ontbijtshows waarin politiek nieuws en politieke gasten worden gepresenteerd naast reportages over zwangere panda’s in het lokale dierenpark.
Als het uitkomt maken politici ook dankbaar gebruik van het infotainment-genre om zichzelf in de kijker te spelen als ‘leuk persoon’ in plaats van ‘effectief volksvertegenwoordiger’.
Anno 2023 zijn dergelijke formats ook in Nederland niet meer weg te denken. Als het uitkomt maken politici ook dankbaar gebruik van het infotainment-genre om zichzelf in de kijker te spelen als ‘leuk persoon’ in plaats van ‘effectief volksvertegenwoordiger’. Denk aan Caroline van der Plas (BBB) die in Chateau Meiland, Boerderij Van Dorst en Media Inside verscheen – en nooit te beroerd is om (net als collega-Kamerlid Thierry Baudet van FvD) de telefoon op te nemen voor ‘de bladen’. Iets waar premier Mark Rutte (VVD) in verkiezingstijd ook zijn hand niet voor omdraait.
‘Dat is niet per se iets van de laatste jaren,’ laat Story-hoofdredacteur Guido den Aantrekker weten. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende nodigde hem al uit in het Torentje of in het Catshuis zodra er verkiezingen aankwamen: ‘“Story heeft het grootste publiek,” zei Balkenende dan met een olijke knipoog.’
Minder scherpe rolverdeling
Terwijl de entertainmentwaarde van politici en politiek zorgt voor alternatieve vormen van politiek nieuws, zijn de voorheen traditionele media tegelijkertijd steeds minder traditioneel.
In 2017 besloot BNNVARA op het laatste moment een documentaire over GroenLinks-lijsttrekker Jesse Klaver toch maar niet uit te zenden toen naar buiten kwam dat de documentairemaker op het moment van draaien in dienst was van de partij.
De vermenging van journalistieke genres kan zorgen voor een minder scherpe rolverdeling tussen de ‘machthebbende’ en de ‘controleur’.
En vorig jaar ontstond discussie toen uit WOB-stukken bleek dat het campagneteam een dikke vinger in de VPRO-productiepap had gehad bij een documentaire over Sigrid Kaag (D66) in aanloop naar de verkiezingen. Uit de mails tussen de documentairemakers en het Haagse campagneteam bleek dat D66 zelf het thema mocht kiezen waarmee ze in beeld zouden komen. Ze kregen ook inzage in de montage en mochten mee overleggen over het tijdstip van uitzending.
Deze vermenging van journalistieke genres (hard en soft news) waarbij de politicus als ‘persoon’ in plaats van ‘functionaris’ wordt geportretteerd, kan in de praktijk dus zorgen voor een minder scherpe rolverdeling tussen de ‘machthebbende’ (politicus) en de ‘controleur’ (journalist).
Het verschil met infotainment – waarbij de politicus zelf actief op zoek gaat naar meer populaire entertainmentkanalen – is dat hier juist vanuit een journalistieke behoeftevervulling meer op zoek wordt gegaan naar de entertainmentwaarde in het politiek-functionele.
Het idee leeft immers bij diverse uitgevers en omroepen dat juist dit soort politieke portretten, maar ook videofragmenten van kissebissende politici en spannende items over wie de ‘troonopvolger’ is binnen een partij, is wat mensen willen zien. Het kan fijne kijk- en klikcijfers opleveren, maar, zo blijkt tegelijkertijd uit onderzoek, het zijn niet per se onderwerpen waar nieuwsconsumenten op zitten te wachten. In hun onderzoek It’s catchy but it gets you fucking nowhere laten journalistiekwetenschappers Tim Groot Kormelink en Irene Costera Meijer van de Vrije Universiteit zien dat kijkers zich bij sensationeel gepresenteerd politiek nieuws ‘gemanipuleerd in plaats van eerlijk geïnformeerd’ voelen.
‘De mensen die wij interviewden gaven aan dat ze wel klikken om “even te kijken waar de ophef over gaat”, maar dat zegt heel weinig over hun waardering ervoor,’ vertelt Groot Kormelink. De onderzoekers concluderen dat wat nieuwsconsumenten willen (geïnformeerd worden over hoe dingen werken en waarom) verschilt van wat politieke journalistiek vaak brengt (wie botst met wie).
Het risico bij deze mengvormen zit dus niet in een politicus die meedoet aan een spelshow, maar dat de journalistiek de politiek benadert als een spel (en spreekt in termen van winnaars en verliezers).
Agenda-setting
Hoewel sociale media (inclusief emoji’s) niet meer weg te denken zijn uit de politieke communicatie, hebben traditionele media de macht van de ‘agenda-setting’ wel behouden. Zij bepalen immers welke onderwerpen op sociale media belangwekkend genoeg zijn, en vervolgens welke onderwerpen dus verder worden bediscussieerd op diezelfde sociale media. ‘Traditionele media blijven de belangrijkste bron van politieke informatie,’ constateert Mariken van der Velden.
In de ‘reportages’ van Forum voor Democratie ziet Van der Velden deels een vorm van indirecte mediabeïnvloeding. Politieke partijen weten immers dondersgoed dat ze op sociale media een beperkt publiek hebben, en hengelen met spraakmakende inhoud vooral naar de aandacht van journalisten. ‘De meeste mensen kijken niet naar het vragenuurtje en zitten ook niet op Twitter, maar op het moment dat een fragment uit een zelfgeknipt filmpje of een tweet van een politicus in NOS Stories eindigt, boekt die partij resultaat.’
Bubbels
Sociale media kapen dus de aandacht van kiezers voor zover traditionele media dat toestaan en fungeren als springplank naar bredere aandacht in reguliere media. De impact van sociale media zelf op de nieuwsconsument wordt daardoor soms overdreven. Politicologe Van der Velden: ‘Er wordt te veel waarde toegekend aan klikgedrag. Zeker, mensen klikken op “10 redenen waarom”-verhalen, en redacties zijn druk aan het A/B-testen om te kijken wat “werkt”, maar hoe weten we nou precies waar mensen naar kijken, welke informatie ze krijgen? Is zo’n verhaal überhaupt wel echt gelezen en daarna besproken, en zo ja: hoe?’
‘Mensen zijn voor hun politieke kennis helemaal niet zo afhankelijk van sociale media.’
Het wordt steeds lastiger te bepalen in welke context nieuws aan de (digitale) keukentafel wordt besproken. Politiek nieuws wordt grotendeels gedeeld via appgroepen, maar juist hier kunnen onderzoekers niet meekijken in welke context (‘wat idioot dit!’ of ‘wat geweldig!’) dat wordt gedaan. Hooguit krijgen ze data over hoe vaak bepaalde artikelen zijn gedeeld, en hoe vaak erop is geklikt. Klikken en kijken zegt wellicht iets over de kwantiteit, maar dat is nog wat anders dan de kwaliteit. Oftewel: het feit dat er relatief veel mensen op sociale media zitten en daar veel politiek nieuws is te vinden, betekent niet dat sociale media dus onze politieke opinies beïnvloeden. Van der Velden: ‘Uit Israëlisch onderzoek komt naar voren dat mensen voor hun politieke kennis helemaal niet zo afhankelijk zijn van sociale media. Er is een angst voor “filterbubbels” die een heel electoraat beïnvloeden, maar het gaat vooral om relatief kleine groepen mensen die extreem luidruchtig zijn via sociale media, maar in de praktijk weinig effect hebben.’
Tenzij traditionele media er aandacht aan gaan besteden, voegt Van der Velden lachend toe: ‘Want ja, dan groeit het weer!’
Het bericht Wegwijs worden in de multimediale mengelmoes van politiek ‘nieuws’ verscheen eerst op Vrij Nederland. Tue, 31 Jan 2023 03:00:13 +0000
|
Stoppen met sekswerk is moeilijker dan ermee beginnen
Jonah leest zijn verhaal zelf voor.
Als je de mensen met kromme ruggen tegen de kou in Groningen over straat ziet lopen, is het moeilijk te geloven dat alles in de wereld om seks draait. Maar dat seks om macht draait, zoals Oscar Wilde schreef, daar lijkt me weinig tegenin te brengen aan het eind van deze dag, die begint in het Meeting Point van het Leger des Heils in de binnenstad; een laagdrempelige huiskamer voor sekswerkers.Er staat een nietsvermoedende koffietafel, een lederen bankstel, maar er wordt geen kind verwacht dat uit school komt, en geen partner die zuchtend op de bank neerzijgt. Hier worden condooms en glijmiddel voor inkoopprijzen verkocht en komen sekswerkers om over financiën, gezondheid, verslaving, veilig werken en wet- en regelgeving te praten. Ook wordt er taalles gegeven en weleens bingo gespeeld.
Zzp’ers
Het wetsvoorstel Wet regulering sekswerk is al jaren in behandeling. Intussen is prostitutie een legaal beroep in Nederland. ‘Vaak wordt prostitutie gelijkgesteld met arbeidsuitbuiting of mensenhandel. Dat is niet terecht,’ schrijft het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid welwillend. ‘Prostitutie is een legaal beroep in Nederland en is als zodanig aan regels gebonden.’
Bureaucratie als het woord van God, die onbetrouwbare uitbaters buitenspel moet zetten en van sekswerkers zzp’ers maakt. Maar daarbij wordt vergeten dat velen geen Nederlands spreken en de regels dus niet kunnen lezen, en dat ze vaak ook geen netwerk hebben om ze wegwijs te maken. Of zoals Harmina van het Leger des Heils het zegt, met een Fries accent dat niets aan de verbeelding en de vrije markt overlaat: ‘De happy hooker zal best bestaan, maar wij hebben haar nog nooit gezien.’
Iedere baan zou je een vorm van armoedebestrijding kunnen noemen, maar dit is wel een hele directe vorm. Sommige sekswerkers zijn als kind verkocht aan een pooier om de schulden van hun ouders te vereffenen, anderen zijn per ongeluk in dit werk gerold door seksuele interesse, of om snel financiële problemen op te lossen. Tegenwoordig ziet het Leger des Heils ook steeds meer studentes die het leven niet meer kunnen betalen.
‘Maar,’ zegt Harmina, ‘de meeste vrouwen die we spreken onderhouden hele families in Oost-Europa of Zuid-Amerika. Ze voelen zich verantwoordelijk, kopen medicijnen voor hun zieke ouders of kinderen. Zeer zelden weten families dat ze dit werk doen. Ze zeggen vaak dat ze een schoonmaakbaan hebben. Bij al die vrouwen komt vroeg of laat naar boven dat er in hun jeugd iets is misgegaan.’

Eenzame zelfstandigen
Het kan maanden duren voor iemand iets wil of durft te vragen in de woonkamer. ‘Er is zoveel schaamte, want ze worden uitgekotst. Dat D66-geluid van “Je moet het als een normaal beroep zien”, dat kun je vinden, totdat je een tippelzone in de winter hebt gezien en vrouwen hebt zien instappen en vervolgens terugkomen van hun “werk”.’
De realiteit smoort de ogenschijnlijk progressieve dromen. Overleven is vaak belangrijker dan verandering en vooruitgang. Macht en onmacht verlenen elkaar bestaansrecht, drijven op elkaar zoals olie op water. De vrouwen zijn geen collega’s maar concurrenten. Het overgrote deel van de vrouwen die het Leger des Heils treft is verslaafd aan dit werk. Stoppen is nog moeilijker dan beginnen. En als iemand niet kan of wil stoppen, ondersteunt het Leger des Heils bij dat wat wel kan: belastingaangifte of boekhouding. ‘Ze moeten een KVK-nummer hebben, maar een hypotheek afsluiten? Dat gaat niet.’ Ook zonder pooier is het leven hard. Ze worden in de tang gehouden en lijken gestraft te worden voor hun werk, niet beloond.
Om dit machtsvacuüm te doorbreken is er deze woonkamer. ‘Dream without borders’, ‘Stay strong’, ‘Keep up the good work’, ‘It might be a long way, but it’s worth it’ staat op de muren geschreven in sierlijke letters.
Harmina en haar collega’s vragen soms wat de dromen van de vrouwen zijn. ‘Ze willen goed contact met hun familie, op een terrasje zitten met hun moeder, naar zee gaan.
Ondergronds
De problemen zijn groter geworden de laatste jaren, en de dromen raken daarmee steeds verder uit beeld. Bordelen en ramen sloten tijdens de lockdowns. Daardoor zijn veel vrouwen onzichtbaarder geworden. Ze gingen ondergronds verder: thuis, in Airbnb’s, uit het zicht.
Nu houdt de inflatie de vrouwen in Airbnb’s, die goedkoper zijn om te huren dan een raam in de stad Groningen. En de hoge energieprijzen zijn eveneens voelbaar; er moet flink gestookt worden, want ze zitten in lingerie achter het raam.
Ook werden de verzoeken na corona extremer: ‘Je zult wel zin hebben in plasseks, omdat je zo lang niks hebt kunnen verdienen.’ Of de Groningse tandarts die een vrouw soms voor een heel weekend huurt voor duizend euro per dag. ‘Een hoop geld, maar na het weekend komt ze wel helemaal uitgescheurd terug.’
Al zijn er ook uitzonderingen, lacht Harmina. ‘Je hebt mannen die dertig minuten alleen naar voeten willen kijken voor honderd euro.’
Het huis staat aan een drukke winkelstraat. Vanbinnen doet het studentikoos aan, een beetje uitgeleefd. De woonkamer is semi-huiselijk, net als in een studentenhuis is de doorstroom hoog.
Harmina heeft weleens overwogen om bij de Hema worsten te gaan verkopen, omdat er zo weinig licht is in deze wereld en hulp moeilijk. Want zelfs als er vertrouwen is, komt iemand soms niet opdagen voor een afspraak in de woonkamer. ‘Als er een klant komt in deze tijden van inflatie, gaat het werk altijd voor.’

Anonieme locatie
Al is deze woonkamer van het Leger des Heils, je hoeft er geen moralistisch christelijk vingertje te verwachten. Daar is de realiteit te complex voor. Het basisprincipe, voor Harmina althans, is dat je mensen altijd een nieuwe kans geeft en nooit afschrijft. ‘In sollicitatiegesprekken vind ik dat ook het belangrijkste: is iemand in staat om verder te kijken, een tweede kans te bieden? Je wordt hier wel honderd keer teleurgesteld door iemand. Maar soms word je verrast.’
De afgelopen maand kwamen er zestig vrouwen naar de woonkamer. Ook gister was er veel aanloop. Maar vandaag is het stil.
Harmina rijdt naar een anonieme locatie aan de andere kant van de stad. Daar staat een huis voor vrouwen die misschien wel zouden willen stoppen met dit werk. Ze mogen er drie tot zes maanden wonen om uit hun patronen te stappen en een nieuw leven te overwegen. Velen komen niet uit Groningen, want een stad waar ze niemand kennen is een veiliger begin.
Het ‘overweeghuis’ is een burgerinitiatief van gelovigen en feministen. Ze hebben hetzelfde doel vanuit een ander vertrekpunt. Het wordt gerund door veertig vrijwilligers die 24/7 aanwezig zijn. Overdag is er ook altijd een professional van het Leger des Heils en er wonen twee studenten. Het huis is begonnen als een pilotproject, over een tijdje volgen er meerdere huizen in andere steden.
‘Daar is het,’ zegt Harmina als we het huis naderen. ‘Mooi hè, je ziet niks aan de buitenkant.’
Het huis staat aan een drukke winkelstraat. Vanbinnen doet het studentikoos aan, een beetje uitgeleefd. De woonkamer is semi-huiselijk, net als in een studentenhuis is de doorstroom hoog.

Weer mens
Vrijwilligster Rianne vertelt dat ze eigenlijk kinderpsycholoog is. ‘Maar ik wilde liever taarten bakken met mensen en naar ze luisteren.’
Vandaag zei iemand haar nog dat ze zich in het overweeghuis voor het eerst weer mens voelde. ‘Dit is een imperfect huis, zoals de samenleving dat ook is. Als je je jas aan wilt houden tijdens het eten – dat mag niet overal – is dat hier prima. Het kan duiden op een stukje trauma, dat je altijd weg moet kunnen. Hier mag bijna alles, we hebben zo min mogelijk regels. We moeten niet bang zijn om fouten te maken. Wij gaan die vrouwen ook niet redden, dit een voortraject, hierna volgt de zorg pas. We zorgen alleen voor rust.’
‘Het was de beste keuze van m’n leven om hierheen te gaan. Als je in de prostitutie zit, weet je niet waar je heen kunt.'
De enige regels hier, vertelt Rianne, zijn dat je zorgt voor een dag-en-nachtritme, voor elf uur binnen bent, anderen met respect behandelt en stopt met sekswerk.
Een bewoonster in een tijgerlegging komt de kamer binnen en geeft Rianne een roos. ‘Wat lief!’ zegt Rianne.
Ik vraag hoe het is om hier te wonen. In de deuropening zegt ze: ‘Het was de beste keuze van m’n leven om hierheen te gaan. Als je in de prostitutie zit, weet je niet waar je heen kunt. Maar ik heb eigenlijk geen zin om te praten, vandaag speelde m’n trauma weer erg op.’ De bewoonster gaat aan tafel zitten en praat dan toch: ‘Het merendeel van de prostituees wil eruit. En dit is een manier om niet meer in een seksclub te wonen.’
Ze vertelt hoe ze hier is gekomen.
‘In clubs gebeurt veel wat niet mag, maar de GGD kunnen ze niet weigeren. Twee keer per jaar is er een inspectie en toen vertelde iemand over deze plek. Ik ben meteen gekomen. Het ging niet meer. Later wil ik vrijwilliger worden, als ervaringsdeskundige. Want het helemaal snappen kan alleen als je er zelf in hebt gezeten.’
Rianne zegt dat ze eerst maar even flink de tijd moet nemen voor zichzelf. De bewoonster knikt, denk na, en zegt dan: ‘Maar de jongens dan? Ik ben trans, maar ben als jongen in de prostitutie gekomen. Ik was 12. Dat is zo ondergronds omdat het pedofiel is. Ik geef mezelf vaak de schuld van mijn leven, maar ouderen moeten dat niet doen.’
‘Over een tijdje moeten ze hier toch weer leren dat mannen ook oké kunnen zijn.’
Harmina veert op. Bij het Leger des Heils in Groningen zal 2023 in het teken staan van de mannelijke sekswerker. ‘De schatting is dat het om een even grote groep gaat. Maar hier is de schaamte nog groter en als het om pedofilie gaat, is het nog onzichtbaarder.’ Op chatsites waar mannen en jongens contact leggen, mengen hulpverleners zich in de gesprekken om sekswerkers te waarschuwen, ze een helpende hand te bieden. Harmina zegt: ‘Ik heb weleens een ochtend naast zo’n chatdienst gezeten. De dikke piemels vlogen me om de oren, vond ik echt onsmakelijk, ik was net wakker.’

Panterprint
Een andere bewoonster komt de woonkamer in. Ook zij draagt kleren met panterprint, alsof het een huisregel is. Als ze mij ziet, draait ze zich om. ‘Everyhing is oké,’ zegt ze terwijl ze wegloopt.
Alle vrijwilligers en medewerkers zijn vrouw, er mogen geen mannen komen, want mannen doen te veel aan vroeger denken.
‘Het is een huis waar het even niet meer om uiterlijk draait,’ zegt Harmina.
‘Over een tijdje moeten ze toch weer leren dat mannen ook oké kunnen zijn,’ zegt de bewoonster aan tafel. ‘Voor mij is dat geen probleem, want ik heb gewoon een relatie met een man.’
Harmina geeft me een rondleiding en dan lopen we de verregende achtertuin in om te roken. In de zomer bloeien er groenten en stoken ze vuurtjes, maar de zomer lijkt erg ver weg op dit moment. Achter in de tuin staat een blokhut die fungeert als gebruikersruimte. Om hier te mogen wonen, hoef je niet eerst clean te worden, anders dan in veel andere opvanglocaties. Alleen heroïne spuiten is verboden. Onder een afdakje zit de bewoonster die net wegschoot. Ze rookt, drinkt Red Bull en kijkt onafgebroken op haar telefoon. ‘Koud hè?’ zegt Harmina. ‘Ze moeten een heater ophangen voor jullie.’
Onnodig betrapt kijkt de bewoonster op. Ze is nog erg jong, maar haar ogen hebben al te veel gezien.
Calma, calma
Het is donker als we terugrijden naar de stad. Harmina zegt dat er laatst iemand jarig was in het overweeghuis. Er werden cadeautjes en een taart gekocht, en er werd gezongen. ‘Ze moest huilen en zei dat er nog nooit iemand voor haar had gezongen in haar leven.’
Het valt stil in de auto.
Het overweeghuis waar we net vandaan komen lijkt mijlenver van de studentenstad waar we nu doorheen rijden.
Als we weer in de woonkamer in de binnenstad arriveren, is daar net een taalles bezig. Er wordt meer gelachen dan geleerd. De vrouw die les krijgt wil in een fabriek gaan werken, maar ‘calma, calma’, zegt ze. De afgelopen weken heeft ze wat harder gewerkt om haar reis naar haar familie te bekostigen. Eerst vakantie, dan een nieuw leven. Ze belooft Margriet, een collega van Harmina, over een paar dagen selfies te sturen vanaf het strand in Ecuador. Ze danst op haar stoel als ze het over de zon en het strand heeft. Dan vraagt ze aan Harmina wat dat afgelopen maandag toch was. ‘Alle dames van het red light district kwamen naar buiten,’ vertelt ze, en ze slaat een denkbeeldige deken om zich heen. ‘Er ging een alarm af, en we keken allemaal naar de lucht.’ Het was twaalf uur, de eerste van de maand, legt Harmina uit. Lachend zegt de vrouw: ‘Oh, ik dacht dat Poetin loco, loco was geworden.’
Met Margriet en vrijwilligster Will – een vrouw op leeftijd met ondeugende ogen, die een halve eeuw verpleegster was en zich nu over daklozen en sekswerkers ontfermt – gaan we straks met een fruitmand langs de ramen van de Nieuwstad lopen. Tijdens het fruit uitdelen zal er gewezen worden op de huiskamer en de bingo van volgende week.
De vrouw die naar haar familie gaat, stopt snel een banaan in haar tas en zegt mij, via de vertaalapp op haar telefoon: ‘Banaan is goed als je ’s nachts kramp hebt.’
En dan haast ze zich naar haar laatste werkdag.
Misschien zal ze een trouwring dragen als ze naar haar familie gaat, om de schijn van normaliteit te wekken. Misschien vraagt ze zich in het vliegtuig af hoe een leven als schoonmaker eruitziet.

Ergens anders
In de schemer lopen we langs de ramen. Soms schiet er een man over straat en gaat het gordijn dicht. Veel vrouwen roken, anderen kijken voetbal, appen en een zit op een hometrainer. ‘Ze moeten wel fit blijven natuurlijk,’ zegt Margriet.
‘Ik hou hier niet zo van,’ zegt Margriet, ‘ik voel me net Majoor Bosshardt met die mand.’
De vrouwen mogen hier maximaal elf uur per dag werken en ze slapen op het bed waar ze werken.
Ze staan of zitten op een kruk voor het raam en achter hen staat altijd dat treurige maar goed opgemaakte bed, badend in rood licht of de schitteringen van een verouderde pornofilm op hun televisie.
De meeste vrouwen hebben geen zin in een stuk fruit.
‘Weet je zeker dat je geen lekker appeltje wilt?’ vraag vrijwilligster Will. Een vrouw neemt een banaan want ze mist een voortand en draagt een beugel. Ze lacht haar gebroken gebit naar ons bloot.
‘Ik hou hier niet zo van,’ zegt Margriet, ‘ik voel me net Majoor Bosshardt met die mand.’
De gesprekken zijn kort, de deuren gaan maar heel even open. ‘Ja, tis goed koud,’ zegt Margriet in het Gronings, ‘ze hebben ook bijna geen kleren ant gat.’ De meeste ramen staan leeg, maar de vraag en het aanbod blijven bestaan. ‘Het is veel te rustig,’ zegt Margriet. ‘Die vrouwen zijn niet verdwenen maar allemaal ergens anders.’
Het bericht Stoppen met sekswerk is moeilijker dan ermee beginnen verscheen eerst op Vrij Nederland. Mon, 30 Jan 2023 03:00:24 +0000
|
Waarom programma’s als ChatGPT ons minder menselijk maken
Wetenschappers van de Universiteit van Oxford stelden in 2013 een lijst samen met beroepen en hoe groot de kans was dat ze in de toekomst zouden worden overgenomen door kunstmatige intelligentie. Routinematig werk werd het meest bedreigd: telemarketeers, magazijnmedewerkers, belastingconsulenten, makelaars, caissières, havenarbeiders en vrachtwagenchauffeurs zouden, vroeg of laat, worden vervangen door machines.
En creatieve en artistieke beroepen? De meeste mensen (en onderzoekers) vonden het maar een bespottelijke gedachte dat zulk werk ooit geautomatiseerd zou worden. Daarbinnen stond een bepaald soort intelligentie centraal waar machines niet bij konden. Er was een bewustzijn voor nodig. De kans dat het werk van een illustrator zou worden overgenomen door kunstmatige intelligentie werd dan ook geschat op 0,042 procent.
De mens verslaan
In tien jaar tijd kan veel gebeuren. Achteraf bezien waren we misschien naïef. We wisten immers allang dat het bijna ondoenlijk was om een robot op natuurlijke, mensachtige wijze uit een auto te laten stappen (meestal vallen ze), maar dat computers wel in staat waren om de mens te verslaan in een potje schaken. Misschien wilden we gewoon niet geloven dat zoiets ongrijpbaars als creativiteit – een diep-menselijke vaardigheid – uiteindelijk ook na te bootsen was door kunstmatige intelligentie. Het voldongen feit nog even voor ons uitschuiven, tot het punt dat het echt niet meer te ontkennen viel.
Het is belangrijk om te bedenken wat we verliezen met kunstmatige intelligentie, want in de eenentwintigste eeuw hervormt techniek ons bestaan meer dan ooit.
Afgelopen jaar zagen we hoe programma’s als DALL·E 2 en Midjourney kunstwerken en illustraties creëerden. Hoe ChatGPT coherente verhalen, zelfs poëzie, kon schrijven. Vergelijkbare programma’s, zogeheten ‘generatieve kunstmatige intelligentie’, kunnen muziek en filmfragmenten maken, teksten samenvatten, beeld en audio bewerken, videogames ontwerpen, input leveren voor een lezing of presentatie, de belangrijkste bevindingen uit een wetenschappelijk paper vissen en onderzoeksvragen beantwoorden door het hele internet af te struinen en dan het meest betrouwbare (meest geciteerde) antwoord te formuleren.
Amputerende werking
Het enige wat ons – de mens – nog restte, was een paar steekwoorden opschrijven, een ‘prompt’ waarmee we de computer instructies gaven.
Al snel werd er gesproken over een revolutie. Een omwenteling net zo groot als de komst van het internet en de smartphone. Trendwatcher Jarno Duursma sprak in zijn nieuwsbrief over een nieuw tijdperk: ‘Slimme software als creatieve assistent, als oneindige ideeënmachine, als slimme/domme contentschrijver, creatieve denker en vraagbaak.’
Kortom: het kan niet op. ‘Kijk eens naar deze afbeelding,’ schrijven mensen op sociale media. ‘Gemaakt door een mens, of door DALL·E 2? Wat denken jullie? Moeilijk te zien, hè?’
Journalisten laten de eerste alinea’s van hun artikel schrijven door ChatGPT en vragen dan aan de lezer: ‘Las dat fijn? Jaha, geschreven door een algoritme. Knap hè.’
Er wordt nog net geen nationale feestdag van gemaakt. Iedereen een dag vrij en alle tijd om zich te vergapen aan alle nieuwe mogelijkheden.
We vinden het blijkbaar moeilijk om de vraag op te werpen wat we verliezen met deze nieuwe technologieën. Toch is het belangrijk om daarover na te denken, want in de eenentwintigste eeuw hervormt techniek ons bestaan meer dan ooit. Vaak verbetert het onze vaardigheden, opent het nieuwe werelden voor ons en laat het ons meer betrokken zijn bij onze omgeving. Maar het kan ook de tegengestelde richting in slaan. Techniek heeft dan een amputerende werking: bepaalde vaardigheden gaan achteruit en we worden ontmoedigd een relatie aan te gaan met onze omgeving.
Alleen het eindresultaat telt
Vooropgesteld: het zou mal zijn om techniek als zodanig af te wijzen. Techniek maakt ons menselijk, we hebben het sinds het ontstaan van de mens geïntegreerd in ons bestaan – van het vuur en de bijl tot de stoommachine, de telefoon en het internet. Het hielp ons overleven, omdat het onze zwakten compenseerde, onze gebreken maskeerde. Techniek moedigde ons aan om ons bereik in de wereld te vergroten. Het hielp onze dromen vorm te geven.
Toch betekent dat niet dat alle technologieën goed aansluiten op hoe we leven en handelen. De ene technologie verandert de wereld voor ons in een plek waar we ons meer thuis voelen, de andere verhindert het juist om een rijk en geëngageerd leven te leiden.
Nicholas Carr verhaalt in zijn boek De glazen kooi over de zeis, een stuk gereedschap dat rond 500 voor Christus de sikkel opvolgde, en waarmee je gras of graan kon maaien. Doordat het blad bevestigd was aan een lange, houten steel, kon de landarbeider de halmen vlak boven de grond af maaien terwijl hij zelf rechtop bleef staan. Zo kon sneller hooi en graan worden geoogst of een weide worden gemaaid.
Maar interessanter dan die verhoogde productiviteit: de zeis was goed op de mens afgestemd. Veel geschikter voor het lichamelijke werk van het maaien dan de sikkel. De landarbeider hoefde niet meer te zitten of hurken, hij kon rondlopen in een natuurlijke houding, beide handen gebruiken, evenals de volledige kracht van zijn lichaam.
Waar de zeis ons handelen verrijkte, lijkt generatieve kunstmatige intelligentie onze manier van ervaring opdoen juist te verschralen.
De zeis was zowel een hulpmiddel als een uitnodiging tot het geschoolde werk dat erdoor mogelijk werd, schrijft Carr. Hij ziet in de zeis een model voor technologie naar menselijke maat. Een gereedschap dat de productiviteit van de landarbeider verhoogde, zonder zijn handelings- of waarnemingsbereik te beperken. In plaats van hem werk uit handen te nemen, versterkte de zeis juist de betrokkenheid bij wat hij deed. Zijn begrip van de wereld werd verhoogd. De zeis is daarom, volgens Carr, zowel een gereedschap van het lichaam als van de geest.
Is de nieuwe lichting kunstmatige intelligentie net zo goed op ons afgestemd als de zeis? Ik denk van niet. Ze neemt namelijk niet alleen geestdodende, repetitieve handelingen van ons over, maar ook het creatieve proces, of delen daarvan. Terwijl dat juist is waar we met behulp van technologie méér tijd voor wilden overhouden. Generatieve kunstmatige intelligentie ontneemt ons datgene wat ons een vrij en autonoom gevoel geeft, te weten: handelen, scheppen, creatief bezig zijn en ons capabel voelen.
Waar de zeis ons handelen verrijkte, lijkt generatieve kunstmatige intelligentie onze manier van ervaring opdoen juist te verschralen. Net als veel andere digitale technologieën neemt ze het proces van ons over. Alleen het eindresultaat telt.
De kunst van het prompten
Hoe we tot dat eindresultaat komen, illustreert journalist en dataïst Kevin Kelly in een essay in techblad Wired. Hij schrijft dat hij met programma’s als DALL·E en Midjourney duizenden illustraties genereerde, die hij ‘co-creaties’ noemt. Ze kwamen tot stand via prompts, of, in de woorden van Kelly, via ‘zeer lange gesprekken tussen mens en machine. Om een illustratie te verfraaien, moeten we telkens code zenden naar de computer, en het weer aanpassen. Dat proces kan dagen duren. Het is een vaardigheid.’
Maar wel een vaardigheid die het rijke proces van creëren – alle complexe handelingen en denkprocessen van kunstenaars, ontwerpers, schrijvers en andere creatievelingen – terugbrengt tot de ‘kunst van het prompten’. Het enige wat nodig is, is een manier vinden om kunstmatige intelligentie ervan te ‘overtuigen’ goed werk te leveren. De nieuwe generatie creatievelingen die door deze technologie ontstaat, noemt Kelly dan ook ‘promptartiesten’ of ‘KI-fluisteraars’.
Ergens moeite voor doen
Deze omwenteling in de manier van creëren gaan we volgens Kelly de komende jaren in bijna alle domeinen van ons leven terugzien. Creativiteit wordt iets dat we uitbesteden. ‘Bijvoorbeeld om auto’s te ontwerpen, wetten op te stellen en soundtracks te componeren. Bij zowat alles wat we doen, gaan we intensief samenwerken met kunstmatige intelligentie.’
Op die manier verwordt creativiteit tot iets bestelbaars. Het is on demand voor iedereen beschikbaar, net zoals de boodschappen die we via Picnic laten bezorgen of de serie die we bingen op Netflix. Het enige dat we nodig hebben, is een stukje code.
Wat we daarmee verliezen, is de wil om ergens moeite voor te doen. Uit meerdere psychologische onderzoeken blijkt dat wanneer we ons inspannen dat een gunstig effect heeft op hoe we ons voelen. We vinden ervaringen waardevoller en beleven ze intenser. Het veroorzaakt toewijding en betrokkenheid bij ons handelen, we kunnen erin opgaan.
‘Wanneer we weten dat er geen worsteling heeft plaatsgevonden, maakt een schilderij of tekst minder in ons los.’
Carr schrijft dat we niet doorhebben wat de ‘kosten’ zijn van het verliezen van onze wil om moeite te doen, onze wil om ons ergens betrokken bij te voelen. ‘Ook kost het ons een afnemende daadkracht en autonomie, en een subtiele achteruitgang in vaardigheden, of zelfs de verhindering om überhaupt nieuwe vaardigheden en expertises te verwerven en ontwikkelen. Het zijn verliesposten die we niet opmerken, omdat ze niet te vatten zijn in cijfers. Maar geleidelijk pellen ze onze menselijkheid af.’
Dat werkt ook de andere kant op. De blik die de ander werpt op een kunstwerk dat is vervaardigd door een persoon, roept op een andere manier waardering op dan wanneer het gemaakt zou zijn door een algoritme. We weten dat een kunstenaar, schrijver of filmmaker persoonlijke, sociale, technische en conventionele beperkingen overwint om tot een werk te komen, schreef filosofe Doortje Lenders in Trouw. ‘Wanneer we weten dat er geen worsteling heeft plaatsgevonden, maakt een schilderij of tekst minder in ons los. We kunnen het werk dan alleen nog aan de oppervlakte waarderen, als decoratie in plaats van kunstwerk.’
Paniekerig
Waarom hebben we dan toch de neiging om de tekst en kunst die door algoritmes worden vervaardigd, zo te bejubelen? We weten dat er tijdens het maakproces niet geploeterd is door een mens van vlees en bloed, maar dat de enige geleverde inspanning het invoeren van een stukje code was.
Volgens mij zijn hier twee tegengestelde krachten aan het werk. Enerzijds halen we onszelf graag omlaag om op hetzelfde niveau te komen als de machine. Psycholoog Sherry Turkle schrijft in haar boek Reclaiming Conversation dat we zo graag willen dat machines op ons lijken en niet voor ons onderdoen, dat we ons aanpassen aan hun gebrekkigheid, zodat ze er beter uitkomen.
Dat is terug te zien in de paniekerige wijze waarop wordt geschreven over het schoolessay dat ‘dood’ zou zijn. We reduceren taalcompetentie tot datgene waar computers goed in zijn, schrijft cultuursocioloog Siri Beerends op platform SETUP. We maken onszelf een stukje minder menselijk door een mechanistisch begrip van taal te omarmen.
Hetzelfde geldt voor door kunstmatige intelligentie gegenereerde beelden. ‘We schuiven terzijde dat het slechts een statistische extrapolatie laat zien van alle online beelden die al bestaan,’ schrijft Beerends. We plaatsen het menselijke ‘intentionele communicatieve proces’ op dezelfde hoogte – of dus eigenlijk laagte – als de snelle rekensom met geavanceerde patroonherkenning van computers. Oftewel: we accepteren dat er geen bewustzijn nodig is voor creativiteit.
Anderzijds zien we onszelf in vergelijking met de machine als een hopeloos inefficiënt wezen, schrijft filosoof Miriam Rasch in Frictie. We lijden aan ‘prometheïsche schaamte’: de schaamte om anders te zijn dan apparaten en dus niet te kunnen worden geoptimaliseerd. In robots en machines zouden we iets van de perfectie herkennen die we zelf missen.
Dus doen we er alles aan om meer op machines te lijken, in de hoop dichterbij te komen.
Dat wordt treffend uiteengezet door Kevin Kelly, die in Wired schrijft dat hij zich een half jaar lang verdiepte in de logica van prompts schrijven. Het proces van ‘prompting’ beschrijft hij als volgt: ‘Denk als de kunstmatige intelligentie. Wat vindt het leuk om te horen? Fluister instructies die in het verleden hebben gewerkt en voeg ze toe aan de prompt. Doe het nog eens. Verander de woordvolgorde om te zien of hij dat leuk vindt.’
Dat vat in een notendop samen hoe generatieve kunstmatige intelligentie de samenleving beïnvloedt. Kunstenaars veranderen in kunstmatige-intelligentiefluisteraars. Het doet denken aan wat Turkle schrijft, namelijk dat op het moment dat kunstmatige intelligentie zal slagen, de mens gerobotiseerd is.
Het bericht Waarom programma’s als ChatGPT ons minder menselijk maken verscheen eerst op Vrij Nederland. Sat, 28 Jan 2023 04:00:16 +0000
|
Zo krijgt de overheid weer grip op migratie
Tussen de bedrijven door stuurde Mark Rutte van de week een migratienotitie naar de andere EU-lidstaten met zijn inzet voor de Europese top in februari. Het kabinet wil de asielinstroom in Europa beperken met meer geld voor grensbewaking en een snellere terugkeer van afgewezen asielzoekers, en dringt erop aan dat eerder gemaakte asielafspraken nu écht worden nagekomen.
De inzet was ongetwijfeld kordaat bedoeld – Rutte moest laatst aan zijn eigen partij beloven dat hij persoonlijk het voortouw zou nemen in het bedwingen van de ‘ongecontroleerde asielinstroom’ – maar aan de voorstellen was weinig nieuws. Zelfs het ogenschijnlijke nieuwe plan voor een experiment om de asielprocedure af te handelen aan de buitengrens van Europa is al vele jaren oud. Binnen het ministerie van Justitie werd er twintig jaar geleden al over gesproken naar aanleiding van de studie ‘People flow. Managing Migration in a New European Commonwealth’ van de Britse denktank Demos, maar er werd vrijwel niets mee gedaan.
In de notitie van Rutte is ook geen woord te vinden over arbeidsmigratie, terwijl heel Europa te kampen heeft met een reusachtige krapte op de arbeidsmarkt, een kwestie die mede door de vergrijzing de komende jaren alleen maar nijpender zal worden. In plaats daarvan wordt de aandacht weer gericht op symptoombestrijding, en worden asielzoekers te kijk gezet als de veroorzakers van het probleem.
beeld in de media
Intussen wijzen de migratiecijfers de andere kant op. Volgens het CBS bedroeg de totale immigratie in Nederland de afgelopen dertig jaar 5,2 miljoen. Daarvan kwamen 330.000 mensen uit de vijf belangrijkste herkomstlanden van asielzoekers: 6,4 procent. Van die groep verbleven er in 2022 nog 278.000 in Nederland: 1,5 procent van de bevolking. Van alle immigranten in die jaren is in totaal niet meer dan tien procent asielzoeker. De rest bestaat uit arbeidsmigranten, vooral uit andere lidstaten van de EU, en immigranten met de Nederlandse nationaliteit die na een verblijf in het buitenland terugkeren.
Hoe zorgen we ervoor dat asielzoekers zo snel mogelijk aan het werk komen, ook als ze nog met hun toelatingsprocedure bezig zijn?
Daar heeft niemand het over: het beeld in de media en in de politiek wordt bepaald door overvolle azc’s en mensen in tentjes bij Ter Apel, en de suggestie dat de woningnood door asielzoekers zou worden veroorzaakt – zoals laatst nog door minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting werd nagepraat.
In 2020, twintig jaar na zijn geruchtmakende essay ‘Het multiculturele drama’, schreef hoogleraar Paul Scheffer in NRC dat hij het aantal vluchtelingen had overschat en het aantal immigranten onderschat. ‘Destijds was integratie de blinde vlek,’ noteerde hij, ‘nu is immigratie de blinde vlek’, met tot gevolg dat asiel, arbeidsmigratie en integratie door de politiek nog steeds als afzonderlijke kwesties worden behandeld. Vervolgens pleitte Scheffer voor een samenhangend migratiebeleid, waarin niet alleen humanitaire beginselen worden meegewogen maar ook de belangen van het bedrijfsleven én het maatschappelijke draagvlak.
Het is hoog tijd dat het kabinet aan zo’n samenhangende visie gaat werken: hoeveel immigranten hebben we ook op de lange termijn nodig in Nederland? Hoeveel immigranten kunnen en willen we een plek bieden? Hoe faciliteren we tijdelijke arbeidsmigratie, ook in Europees verband? En hoe zorgen we ervoor dat asielzoekers zo snel mogelijk aan het werk komen, ook als ze nog met hun toelatingsprocedure bezig zijn? Daar is niet alleen verbeeldingskracht en inlevingsvermogen voor nodig, maar ook de bereidheid harde keuzes te maken. Alleen zo krijgt de overheid weer greep op migratie.
Dat zou meer zoden aan de dijk zetten dan het eenzijdige gepraat over de ‘ongecontroleerde asielinstroom’ waar de politiek zich in gevangen laat houden.
Het bericht Zo krijgt de overheid weer grip op migratie verscheen eerst op Vrij Nederland. Fri, 27 Jan 2023 02:00:44 +0000
|
Mounir Samuel: ‘Woorden creëren werkelijkheden’
Mounir Samuel is vroeg in de ochtend thuisgekomen van een bezoek aan Tanzania, waar hij de verschrikkelijke gevolgen van de klimaatcrisis in kaart heeft gebracht. Hoewel hij doodmoe is van de reis, is daar niets van te merken als hij café-restaurant Tolhuistuin in Amsterdam-Noord binnenkomt. Hij gaat zitten en steekt direct van wal. Geen tijd te verliezen. Hij formuleert snel, scherp, energiek en aanstekelijk, er is bijna geen woord tussen te krijgen – letterlijk niet. Samuel weet precies wat hij wil vertellen.
En hij wil ook graag zéker weten dat zijn boodschap duidelijk is overgekomen. Een dag na het interview stuurt hij nog een voicebericht, waarin hij benadrukt waarom Je kan ook niets meer zeggen kan bijdragen aan een noodzakelijke verandering. Hij zegt: ‘We weten niet meer wie we zijn en waar we voor staan. Daarom klampen we ons vast aan onze identiteit – we zijn bijvoorbeeld alleen nog maar “homo” – bij gebrek aan een ander fundament. Ik wil die gepolitiseerde identitaire strijd overstijgen door ons allemaal weer gelijkwaardig mens te laten zijn, zodat we in veiligheid en waardigheid met elkaar kunnen communiceren, zonder privileges of identitaire verschillen te ontkennen. Ik leg de systemen van deze tijd bloot, zoals de relatie tussen taal en structureel racisme, ik doe concrete voorstellen en bied oplossingen. Ik probeer mijn woede te overstijgen, want ik wil geen verandering teweegbrengen vanuit woede, maar vanuit liefde. Ik wil liever weten: waarom ben je bang? Waarom is verandering zo eng?’
Context en uitleg
In het voorjaar van 2022 schreef Samuel Waarden voor een nieuwe taal voor de Code Diversiteit en Inclusie, omdat er vanuit de kunst- en cultuursector behoefte was aan richtlijnen voor inclusief taalgebruik. Hij schreef het in een paar dagen en liet een klankgroep meelezen. De handleiding bevat waarden als: ‘Een persoon is wie die zegt te zijn, niet wat anderen daarvan maken.’ En: ‘De nieuwe taal kent geen n-woord.’
Nadat hij Waarden voor een nieuwe taal schreef, werd Samuel bij ministeries, bedrijven, scholen en instellingen in Nederland en België uitgenodigd om taaltrainingen te geven. ‘Ineens had ik een nieuwe carrière als trainer en taalkundige. Ik dacht: ik ben in een enorm gat gesprongen! Hier is behoefte aan. Mensen waren ontzettend enthousiast, maar ik had onvoldoende concrete oplossingen geboden. Daarom wilde ik de waarden verder uitwerken en interdisciplinair maken zodat ze toepasbaar waren voor ieder werkveld. Ik wilde meer context en uitleg geven en duidelijke interventies en oplossingen presenteren. Er is niets zoiets als een one size fits all-oplossing. Mijn trainingen maakten heel veel los. Zo veel mensen dragen een stille pijn met zich mee – een depressie, een overleden kind, ervaringen met grensoverschrijdend gedrag, racisme. Die stille pijn kan nu eindelijk worden geuit. Dat is erg bevrijdend. Met taal kun je sociale systemen blootleggen.
‘Dit boek is niet bedoeld om elkaar de maat te nemen. Ik ben bang dat dit wel gaat gebeuren, omdat mensen die neiging hebben.'
Dit boek toont aan hoe taal aan de basis van systematische uitsluiting ligt, hoe die mensen achterstelt, kleineert en ontmenselijkt en werkelijkheden creëert, maar ook hoe met slimme interventies een nieuwe werkelijkheid kan worden gevormd.’

Van binnen naar buiten
Je mag ook niets meer zeggen. Een nieuwe taal voor een nieuwe tijd is opgebouwd rondom vijftien waarden ‘van binnen naar buiten’. Samuel begint met waarden rond het thema ‘geslacht, genderidentiteit en seksuele identificatie’ – en beweegt via waarden over ‘toegankelijkheid en validisme’ en ‘dekolonisatie en racisme’ naar thema’s als ‘inclusie en erkenning’ en ‘democratisering en eigenaarschap’. Bij iedere waarde legt hij uit welke taaluitingen kwetsend zijn met behulp van voorbeelden uit heden en verleden, hij laat zien welke gevolgen ze hebben en biedt controlevragen, interventies en alternatieven. Ook bevat ieder hoofdstuk een aantal concrete aanbevelingen.
‘Dit is een discussiedocument,’ schrijf je. Wat voor discussies verwacht je?
‘Dit boek is niet bedoeld om elkaar de maat te nemen. Ik ben bang dat dit wel gaat gebeuren, omdat mensen die neiging hebben. Tegenover iedere waarde waar jij en ik sensitief voor zijn, staan waarden waar we nog wat over kunnen leren. Ik maak ook fouten. Ik denk dat we allemaal iets te leren hebben. Je kunt niet ingevoerd zijn op ieder onderwerp. Daar is dit boek te encyclopedisch voor. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat er een discussie ontstaat over het gebruik van het woord “memens” (een genderinclusieve aanvulling op meneer en mevrouw, DM). Erkennen we nu echt dat er in Nederland meer dan twee genders zijn? Zal de overheid in de toekomst brieven sturen met de aanhef “Geachte memens Samuel”?
Een woord heeft pas bestaansrecht als het wordt gebruikt en in het bijzonder als bepaalde mensen het gaan gebruiken. Misschien moet ik nu in dit interview tien keer “memens” zeggen om het begrip bekendheid te geven. Gaan we neefje, nichtje én nifje (een non-binaire aanduiding in plaats van neefje of nichtje, DM) zeggen? Gaan we “meneren” gebruiken in plaats van “mansplaining”?’
De maatschappij is gepolariseerder dan ooit. Zijn mensen wel in staat om een vruchtbare discussie te voeren over onderwerpen als genderidentiteit en racisme?
‘Die weerstand wordt door de media geproduceerd en gereproduceerd. In de praktijk heb ik ervaren dat het enthousiasme gigantisch is, of ik nou bij de NS was of bij de Gemeente Utrecht. Mensen zeggen: “Eindelijk weet ik waarom.” Als ik tegen jou zeg: “Je mag jezelf niet meer ‘blank’ noemen,” dan staat het rebelse kind in jou op. In Nederland moet je sowieso niet zeggen dat iets niet mag, want dan doen we het juist. Ik merk dat als je kan uitleggen waarom, de weerstand verdwijnt.’

Je legt inderdaad heel geduldig en met veel liefde en aandacht uit waarom bepaalde woorden kwetsend en bijvoorbeeld racistisch zijn. Aan deze uitleg ontbreekt het nog wel eens in het gepolariseerde debat.
‘Uit onderzoek blijkt dat bij het aanpassen van de eigen opvattingen en ideeën dezelfde delen van het brein oplichten als bij het krijgen van een harde klap. Dit boek lezen voelt dus als geslagen worden. Dat was voor mij een gigantisch inzicht: het is ontzettend pijnlijk om te ontdekken dat je altijd discriminatoire taal hebt gebruikt of een racistische kindertraditie hebt gevierd of niet gendersensitief bent opgevoed en nu een kind met genderdysforie hebt.
'Over een paar honderd jaar – als de mensheid nog zo lang te leven heeft – zullen mensen reflecteren op deze tijd en denken: deden ze dat echt zo?'
Als je die emoties kunt plaatsen, komt er genade en is het makkelijker om sorry te zeggen, en dan geen sorry om ervan af te zijn, maar sorry omdat je het meent. Veel mensen vinden het lastig om excuses aan te bieden, dus wat doen ze als ze hiermee geconfronteerd worden? Ze worden defensief. Dat zorgt voor enorme muren en kloven. Ik denk: ik maak fouten, ik maak me schuldig aan vervelende vormen van masculiniteit en validisme (discriminatie, marginalisatie en stigmatisering van mensen met een handicap of chronische ziekte, DM), maar ik doe mijn best.
Ik vind het altijd zo vreemd dat mensen denken dat ze al helemaal gearriveerd zijn. Dat dachten de mensen in de zeventiende eeuw vast ook, en daar denken we nu toch ook heel anders over? Mensen waren antisemitisch, racistisch, seksistisch et cetera.
Over een paar honderd jaar – als de mensheid nog zo lang te leven heeft – zullen mensen reflecteren op deze tijd en denken: deden ze dat echt zo? Nederigheid zou ons passen. De wereld verandert en verandering doet zeer, maar is ook noodzakelijk en gezond. We moeten ons denken evalueren.’
Laten we een paar taaloplossingen doornemen.
‘Ik spreek liever van interventies. Je geeft mensen met deze taal hun gelaagdheid terug. Ook een witte man kan pluricultureel of multi-etnisch* zijn, om maar eens twee nieuwe woorden te noemen. Iedereen wordt zo een gelaagder persoon.’
(*pluricultureel volgens Samuel: ‘de aanwezigheid van meerdere culturen op basis van geografische spreiding, etnische diversiteit, religieuze en levensbeschouwelijke overtuiging, migratie, gemeenschapsvorming, media en popcultuur en genderidentiteit en seksuele oriëntatie. Voorheen “bicultureel” genoemd’; multi-etnisch: ‘een persoon die geboren is uit ouders met verschillende etniciteiten, of die voorouders met verschillende etniciteiten heeft. Voorheen onder andere “halfbloed”, “dubbelbloed”, “gemengd”, “allochtoon” of “bicultureel” genoemd.’)

De taal wordt wel omslachtiger met dit soort oplossingen. Kun je uitleggen waarom dat voor jou geen probleem is?
‘Ik vind het woord “omslachtig” negatief en dat is bezwaarlijk, want daarmee stuur je de lezer die nog niets heeft gelezen. De taal wordt vooral genuanceerder, eerlijker en duidelijker. Homoseksualiteit is niet: mensen die op hetzelfde geslacht vallen, maar mensen die op hetzelfde gender vallen. Een trans man en cisgender man hebben niet hetzelfde geslacht, wel hetzelfde gender.
Iemand ís niet zijn beperking, maar heeft een beperking. Iemand is dus niet “een blinde”, maar “een persoon die blind is”. Ja, dat zijn een aantal extra woorden, maar niemand wil volgens mij “een blinde”, “een dove” of “een rolstoel” zijn. Zo wordt gesproken over mensen in een rolstoel, echt waar! Willen we het hebben over “probleemjongeren” of over “onuitgedaagde jongeren”? Ja, er zit een spatie tussen en het zijn een paar letters meer, maar “onuitgedaagde jongere” geeft hoop en perspectief en “probleemjongere” niet.
Ben je “zwakbegaafd” of ben je “andersbekwaam”? Het is een omdenkslag die zorgt voor hermenselijking en gelijkwaardigheid terugbrengt. En soms kom ik ook met een heel korte term voor een heel uitgebreide definitie, zoals “soggi” (seksuele oriëntaties, geslachten & genderidentiteiten, DM) in plaats van lhbtiqa+.’
Ik vind het een mooi voorbeeld, maar waarom gooien we seksuele oriëntaties, geslachten & genderidentiteiten op één hoop. Dat begrijp ik ook niet aan lhbtiqa+. Gender staat toch los van seksuele voorkeur?
‘Bij voorkeur gooien we het niet op een hoop. Waarom moet het überhaupt benoemd worden? Waarom willen we het per se hebben over “de homoseksuele buurman”? Iemand kan ook geen “soggi’” zijn. Maar als we het hebben over een thema waar we beleid op voeren, komt het van pas: we voeren beleid op “seksuele oriëntaties, geslachten & genderidentiteiten”, soggi dus.
'Wit privilege is mogen zijn wat je doet in plaats van doen wat je bent.'
De echte vraag is: kunnen we een samenleving creëren die “diversvaardig” is en waar we diversiteit op politieke overtuigingen, levensbeschouwingen en stijlen echt kunnen vieren? We zijn allemaal veel gelaagder en bestaan uit meer dan onze identiteiten. Wat mensen denken te weten op basis van wat ze zien is echt bizar.’
Welke vooroordelen hebben ze bij jou?
‘Dat ik Marokkaans ben, moslim, homoseksueel en een cis-man. Geen van de vier klopt. En als je het bij mij mis hebt, heb je het bij anderen ook mis.’
Dus jij zegt: stel vragen.
‘Precies. Vraag hoe mensen aangesproken willen worden. En bedenk wanneer het van belang is. Nu specificeren we bepaalde mensen op hun identiteit, terwijl anderen meteen hun beroep mogen zijn. Wit privilege is mogen zijn wat je doet in plaats van doen wat je bent. Voor mij is dit interview heel verfrissend omdat je niet eerst drie kwartier hebt besteed om mijn identiteit uit te pellen. Of ik nu over klimaat, economie of wat dan ook praat, eerst moet ik mij uitvoerig positioneren met behulp van mijn identiteiten en pas als dat dan helemaal uitgesponnen is, mag ik het hebben over de inhoud.’
Waarom denk je dat dat zo is?
‘Zo word ik toch weer gepositioneerd als “de enige stem van kleur” in het klimaatdebat. Daarmee wordt het identitair. Ik kan blijkbaar niet zoals Jan of Jelmer bedenken: ik wil het over het klimaat hebben, omdat ik het een belangrijk onderwerp vind. Op deze manier lijkt het alsof sommige mensen heel veel identiteiten hebben en anderen niet. Maar voor iedere identiteit die ik heb, heb jij er ook een, al is het misschien de tegenovergestelde. Ik probeer de verscheidenheid aan mensen terug te brengen. Daarom zal ik nooit een woord als “gemeenschap” gebruiken.’
Toch spreek ik regelmatig zwarte mensen en mensen van kleur die het hebben over hun ‘gemeenschap’.
‘Dat komt omdat ze zichzelf niet bewust zijn van hun eigen taal. Veel transgenderkinderen zeggen bijvoorbeeld: “Ik voel mij een jongen” of “ik voel mij een meisje” en niet ik bén een jongen of meisje. Ze gebruiken “meisje” en niet “meid”, dat is ook al ongelijkwaardig. Waar hebben zij die taal geleerd? Van een slecht tv-programma als Hij is een zij, van hun ouders die ook niet beter weten, van hun arts die alleen in biologische geslachten denkt, van een overheid die hun staat van zijn ontkent tenzij ze een psychologische diagnose kunnen voorleggen. Het is dus niet gek dat mensen over zichzelf spreken in soms zelfs racistische taal. Ik laat in mijn boek ook zien hoe veel mensen van kleur zelf depriverende grapjes maken. De Marokkaanse Nederlander die zegt “je moet je tas wel wegleggen bij mij” om die ander maar voor te zijn, om het ongemak van de ander weg te nemen. Dit is voor mensen van kleur heel confronterend om te lezen, omdat ze zich bewust worden van hun gedrag, omdat ze het systeem reproduceren zonder dat ze het doorhebben.
'Ik heb een hekel aan het woord “beperking”, want het gaat uit van wat mensen niet kunnen.'
Ik heb in mijn leven ook zo veel grapjes gemaakt over mijn Egyptische afkomst. Het enige waar ik geen grapjes over heb gemaakt, is mijn oogziekte (Samuel heeft de ziekte van Stargardt, waardoor zijn zicht steeds verder afneemt, DM), want daar kan ik niet om lachen. Dat vinden mensen flauw, maar ik hoef geen grapjes te maken over een voor mij zeer pijnlijk gegeven.’
Door jouw boek ontdekte ik hoe vol mijn taalgebruik is van validisme. Ik gebruik bijvoorbeeld dagelijks uitdrukkingen als ‘wie goed rondkijkt’, ‘tunnelvisie’, ‘je ziet’, ‘in het duister tasten’, ‘elkaar de hand geven’, ‘een handreiking doen’.
Samuel lacht: ‘Dat heb ik ook. Wij zijn erg visueel ingesteld en dat zit ook in onze taal. Hoe vaak zou ik alleen al in dit gesprek het woord “zien” hebben gebruikt, terwijl ik een visuele beperking heb en dit dus helemaal niet opgaat voor mij. Ik heb overigens een hekel aan het woord “beperking”, want het gaat uit van wat mensen niet kunnen.
Toen ik steeds slechter ging zien, bad ik: “God, open de ogen van mijn hart” en ik geloof echt dat Zij dat heeft gedaan. Ik geloof dat ik met mijn hart kijk en de dingen anders voel, ervaar en waarneem dan mensen die met hun ogen kijken en het gevoel veel later toelaten. Dit klinkt vast heel zweverig en ik ben daar eigenlijk te rechtgeaard protestants voor. Maar heb ik een beperking? Absoluut. Ik wil er alleen niet naar benoemd worden. Anderen zeggen: noem me gehandicapt, omdat zij juist de aandacht willen vragen voor de beperking die zij ervaren en het gebrek aan aandacht dat hiervoor is. Laat mensen zijn wie ze zeggen te zijn. Daarmee krijgt iedereen eigenaarschap terug, ook die witte man, die in de beleving van de media constant in zijn weerstand zit.’
Bij het lezen van die validismelijst zakte de moed me eerlijk gezegd ook wel een beetje in de schoenen en nu twijfel ik of dit niet ook een validisme is, omdat ik oordeel over de dingen die laag bij de grond zijn en sommige mensen geen schoenen hebben. Is implementatie van jouw nieuwe taal wel haalbaar voor gewone mensen?
‘Het is toch heerlijk dat je hierover nadenkt? Uiteindelijk wil ik dat mensen nadenken over wat ze zeggen. Dat geeft zo veel inzicht in onze samenleving. Dat bewustzijn vind ik belangrijker dan dat jij het in één keer allemaal goed doet. Met de titel van mijn boek hoop ik mensen recht in hun onderbuik te raken, waardoor ze voelen wat taal betekent en welke politiek hierachter schuilgaat.’
Kan iemand van tachtig zich jouw nieuwe taal nog eigen maken?
‘Dat is waarschijnlijk heel moeilijk. Maar er komt een moment in het boek dat die denkt: nu gaat het over mij of over mijn partner of mijn kind. Mijn partner heeft Alzheimer, mijn zoon heeft een praktische opleiding gedaan en wordt daarmee gepest, ik ben zelf autistisch, of nee, ik moet zeggen: ik heb autisme, sorry. Als mensen de pijn herkennen omdat het hun eigen pijn is, kunnen ze ook ruimte maken voor de pijn van een ander.’
Waarom kies je ervoor om redelijk ingeburgerde Engelse begrippen als MeToo en mansplaining te vertalen?
‘We werken met leenwoorden. De helft van de Nederlanders kent de gevoelswaarde daarvan niet goed of zet zich ertegen af omdat het van buitenaf opgelegd lijkt. Als ik “de mannenzit” zeg, moet iemand van tachtig lachen, want die begrijpt wat ik daarmee bedoel, maar dat gaat niet op voor “mansplaining”. Het hertalen van woorden uit het Engels vond ik heel belangrijk. Zeggen: “ik ook”, ik ben ook slachtoffer van seksueel misbruik, doet echt iets anders dan zeggen “MeToo”.
“Meneren” heeft echt een andere lading dan “mansplaining”. In de media wordt gesuggereerd dat Black Lives Matter import uit Amerika is. De beweging BLM is misschien overgewaaid uit Amerika, maar het systeem waar BLM tegen strijdt niet, dus moeten we er woorden uit onze eigen polder voor krijgen. Als je Nederlandse woorden bedenkt voor Nederlandse fenomenen, kun je ook met oplossingen komen voor Nederlandse problemen.’
Veel mensen ondertekenen tegenwoordig hun mail met hun persoonlijke voornaamwoorden achter hun naam. Dat vind je bezwaarlijk, schrijf je. Waarom?
‘Op zich is de gedachtegang erachter mooi, maar in de praktijk is het voor heel veel non-binaire mensen onprettig om dergelijke persoonlijke onthullingen te doen in de mail en kan het leiden tot een ongewenste coming out van transgender personen die bijvoorbeeld geen fysieke transitie hebben ondergaan. Los van het gegeven dat het niet in alle landen of culturen wordt gewaardeerd. Het is een politiek statement en soms heeft het ook niet meer om het lijf dan makkelijk goede sier maken. Daarom is het advies hierover in het boek: maak het bespreekbaar, maar leg het niet op.’
Hoe was het om over racisme en dekolonisatie te schrijven?
‘Ik vond het bijzonder emotioneel. Tijdens het schrijven heb ik ook veel gehuild. Je merkt echt welke invloed de taal daarin heeft uitgeoefend en welke weeffouten dat creëert. De Holocaust is ontstaan doordat Joden eeuwenlang zijn gedemoniseerd. Racisme is mogelijk door een heel racistisch discours. Homoseksualiteit kon pas strafbaar worden gemaakt doordat er een woord voor was. Woorden creëren werkelijkheden.’

Wat heeft je in het bijzonder geëmotioneerd?
‘Ik kwam er tijdens het schrijven van dit boek achter hoe weinig ik eigenlijk van de geschiedenis wist. Neem de geschiedenis in Congo. Ik ken het idee van “de gruweldaden in Congo”, maar dat is een eufemisme voor “gruwelijke genocide”. De handen van tot slaaf gemaakte mensen werden afgehakt als ze de rubberquota niet haalden. Erken de geschiedenis en benoem die. De manier waarop de geschiedenis wordt beschreven en door wie, en de erkenning van hoe dat doorwerkt naar het heden.’
Hij pakt mijn telefoon en houdt hem omhoog: ‘De geschiedenis van Congo zit nu nog in jouw telefoon: hier zitten bloedmineralen, verkrachte vrouwen en ecocide in. Dat komt voort uit een koloniaal systeem. Door die geschiedenis niet te erkennen, negeren we hoe dit systeem doorwerkt in het heden. Ik denk dat we door de geschiedenis te kennen anders gaan handelen. Als ik over de schepen schrijf waar tot slaaf gemaakten opgesloten zaten, zie ik die geschiedenis letterlijk voor me, ik ruik hem, ik voel hem, ik proef het bloed op mijn lippen. Voor de krachtigste stukken in mijn boek ben ik in mezelf afgedaald en heb ik die gevoelens weer vertaald in een algemenere tekst, maar er zit een diep proces achter van het inleven, invoelen en nadenken over duizenden gesprekken die ik de afgelopen jaren heb gehad, waarin mensen me vertelden over hun pijn.’
Vind je het inlevingsvermogen van mensen te beperkt?
‘De vraag is: wie kan het uitleggen? Veel mensen zijn zo moe van het uitleggen dat ze hier niet toe in staat zijn. Ik heb die taak op me genomen. Die uitleg kwam uit mijn tenen en ik zat iedere avond te huilen. Dit was het zwaarste boek dat ik tot nu toe heb geschreven. Ik ben door ieder persoonlijk trauma gegaan: dat ik gepest werd, racistisch bejegend, onderworpen aan structurele transhaat, christenhaat, etnisch profileren, seksisme in de media, mijn oogziekte en ervaring met seksueel misbruik. Ik was constant het onderwerp, maar ik wilde dat het geen egodocument zou worden. Ik wilde die gevoeligheid erin brengen en de ervaringsdeskundigheid, maar het niet over mij laten gaan. Ik heb me door al die etiketjes, al die labeling, al dat cyberpesten heen gewerkt. Het was de beste therapie ooit. Hoe wil je me nu nog raken? In alles herken ik nu het systeem, het mechaniek erachter. Ik zal het jou minder persoonlijk aanrekenen en zelf minder persoonlijk opnemen. Ik begrijp nu: jij zit gewoon gevangen in de taal. Vanaf het moment dat we vanuit de Statenvertaling onze taal hebben gestandaardiseerd, hebben we iets gecreëerd wat doorwerkt tot nu. We hebben van God een man gemaakt, we hebben fundamentele ongelijkwaardigheid gecreëerd en gereproduceerd. We moeten terug naar “in den beginne” om de taal opnieuw te scheppen.
De grootste uitdaging was om duidelijk te maken hoe ongelijkwaardig deze samenleving is, puur op de man-vrouwschaal, en tegelijk de man niet te stereotyperen of te demoniseren en met liefde en genade duidelijk te maken dat de man slachtoffer is van zijn eigen mannelijkheid én daarbij mijn eigen mannelijkheid niet af te vallen, want je gaat je eigen mannelijkheid nog haten. Ik ben ook díe man. Ik ben nu al dit hele interview aan het “meneren”.’
Lezers zouden ook kunnen denken dat je jezelf moreel superieur acht.
‘Daar heb ik heel veel discussies over gehad met de uitgever. Ik zei: moeten we niet een heel peloton mensen inzetten als legitimatie? Mijn uitgever zei: “Nee, meneer, in deze kwesties ben jij echt een autoriteit in Nederland, omdat je je met Waarden voor een nieuwe taal hebt bewezen. Je mag die autoriteit uitdragen.” Maar ik heb me heel vaak een rechter gevoeld die probeert een salomonsoordeel te vellen over de taal. Dat geeft een enorme verantwoordelijkheid en dat vond ik enorm zwaar.’
Soms heb ik het gevoel dat je aan het prediken bent. Dat zag ik ook terug in je boek.
‘Ik probeer te spreken in de stijl van Martin Luther King, dus ik preek. Ik heb zijn stijl van prediken jarenlang bestudeerd en geprobeerd me eigen te maken. Ik luister sowieso iedere dag drie, vier uur naar preken van Afro-Amerikaanse preachers op YouTube. Ik houd van de retoriek van de preek, er zit een geest in die groter is dan mijzelf. Bovendien zijn preken verhalend, en mijn liefde voor verhalen komt voort uit mijn Egyptische cultuur.
Ik geloof dat dit boek een revolutie kan ontketenen als het genoeg kritische massa krijgt. Dit boek draait om gelijkwaardigheid, rechtsherstel en verzoening. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen die dit boek leest nooit meer hetzelfde luistert en kijkt naar het debat over vluchtelingen, man-vrouwkwesties, de transgenderwet of de excuses voor het slavernijverleden. Je moet wel een hart van steen hebben als er niets iets doorsijpelt van het onrecht dat ik blootleg. Als je dit boek hebt gelezen begrijp je niet alleen de hoogoplopende emoties beter, maar ook waarom die vaak zo terecht zijn.’
Het bericht Mounir Samuel: ‘Woorden creëren werkelijkheden’ verscheen eerst op Vrij Nederland. Thu, 26 Jan 2023 03:00:42 +0000
|
Voor woningcorporaties komt de mens op de tweede plaats
Een paar keer per jaar is het toilet verstopt, een keer overstroomde de woonkamer daardoor met rioolwater. Het vieze water trok in de muren en de vloer. De vliegjes gingen na de zomer weg, maar de stank bleef. Maanden na de overstroming staat het laminaat nog bol en dragen de muren de ranzige sporen van het rioolwater. En het toilet? Dat is nog steeds geregeld verstopt.
De bewoners willen hun appartement aan de Freek Oxstraat in de wijk Slotermeer in Amsterdam eigenlijk niet meer in, ze vertrouwen het niet meer en de kinderen zijn bang, verklaarden ze in februari 2022 tijdens een zitting van de Huurcommissie. Ze zoeken naar een nieuwe woning, maar vindt die maar met het huidige woningtekort. En dat zet ze klem. Want tijdens de zitting leek de verhuurder niet heel veel haast te maken met het verhelpen van de verstoppingen.
Sterker, Woningstichting Rochdale was de grote afwezige tijdens de zitting. De verhuurder stuurde zelfs geen aanvullende documenten naar de onafhankelijke geschillencommissie en deed dat ook niet toen de buren hetzelfde euvel meldden bij de Huurcommissie. Ook zij kampen met verstoppingen van het toilet, soms wel drie keer per maand, en deden daar al op 15 juni 2020 officieel melding van bij de woningbouwcorporatie.
Acht maanden later kregen de bewoners een brief van Rochdale. Uit onderzoek bleek dat de afvoeren van de riolering in slechte staat zijn en vervangen moeten worden. Weer eens negen maanden later, november 2021, kondigde Rochdale werkzaamheden aan. Maar in januari 2022, ruim anderhalf jaar na de eerste melding, raakte het toilet nog steeds verstopt en besloten de bewoners naar de Huurcommissie te gaan. Die gaf beide huishoudens gelijk en oordeelde dat zij 60 procent minder huur mogen betalen, met terugwerkende kracht, totdat deze ‘ernstige gebreken’ zijn verholpen.
Bedreigend bejegend
Onderzoekscollectief Spit duikt de komende tijd in de grote woningbouwcorporaties van Amsterdam – de stad waar de eerste vereniging voor sociale huurwoningen werd gesticht. Daarvoor spitten we onder andere jaarrekeningen, rapporten en visitatieverslagen uit, doken we in de archieven en analyseerden de Huurcommissiezaken van afgelopen jaar waarin bewoners hun corporatie ‘een ernstig gebrek’ verweten. We zochten ook contact met huurders die een klacht tegen hun corporatie hadden ingediend. Slechts enkele wilden praten.
In verreweg de meeste zaken kregen zij een tijdelijke huurverlaging van de commissievoorzitter. De Huurcommissie behandelde in een jaar 447 zaken over gebreken aan woningen in Amsterdam, waarvan 234 gingen over corporatiewoningen: in 127 zaken, ofwel meer dan de helft, kreeg de huurder gelijk en een huurverlaging. Maar de huurders zijn meestal niet uit op geld. ‘Ik wil gewoon fijn wonen’ lezen we in een van de uitspraken. ‘Huurder wil dat de gebreken verholpen worden’ in een andere. Bewoners hebben het gevoel op te moeten boksen tegen een systeem en niet gehoord te worden.
Die desinteresse is ook terug te vinden bij de Huurcommissie. In veel van de bestudeerde zaken nam de woningbouwcorporatie niet eens de moeite om aanvullende stukken te leveren. Ook niet in de zaak waarin door een ventilatieprobleem al meer dan een half jaar rook onder de keukenkastjes vandaan kwam en uit stopcontacten in de slaapkamer.
De verhuurder wilde de schade alleen herstellen als de bewoonster de zaak terug zou trekken. ‘Ze hebben mij best bedreigend bejegend.’
Een huurder aan de Bijlmerdreef in Zuidoost kampte al lang met vochtproblemen en grote schimmelplekken. Ze durfde niet meer te slapen in haar slaapkamer, maar liep bij Ymere al snel tegen een blinde muur. Pas toen ze na maanden wachten de zaak aankondigde bij de Huurcommissie, kwam er reactie. De verhuurder wilde de schade alleen herstellen als de bewoonster de zaak terug zou trekken. ‘Ze hebben mij best bedreigend bejegend,’ meldde de bewoonster in juli 2022 ter zitting. De woningbouwcorporatie kwam – hoewel wel uitgenodigd – niet opdagen.
Een woordvoerder van Ymere zegt dat de zaak een stuk genuanceerder ligt dan uit de uitspraak blijkt. De corporatie bracht dat niet in op de digitale zitting omdat de uitnodiging daarvoor ‘verkeerd was verwerkt’. Hij benadrukt dat Ymere altijd probeert te voorkomen dat zaken bij de Huurcommissie belanden. Toch had de corporatie vorig jaar 75 zaken over onderhoud. Op 73 duizend woningen is dat slechts 0,1 procent rekent hij voor. ‘Andersom geredeneerd: in 99,9 procent van alle verhuringen hoefde de Huurcommissie geen oordeel te vellen.’

Profetische woorden
De corporaties zijn managementbolwerken geworden. Zes grote kolossen bezitten nu grofweg alle corporatiewoningen in de stad. Lieven de Key is met ruim 31 duizend woningen een ‘kleine’ speler, Ymere met bijna 84 duizend de grootste. Daarnaast zijn Rochdale, de Alliantie, Stadgenoot en Eigen Haard actief in de hoofdstad. De zes boekten in 2021 samen 600 miljoen euro winst op hun vastgoed, en dankzij de gekte op de woningmarkt ook nog eens een waardestijging van 10,3 miljard euro op hun woningen. Het gezamenlijke eigen vermogen van de corporaties bedroeg 61,3 miljard. Veel daarvan zit in stenen (47 miljard), maar lang niet alles.
Winsten van woningbouwverenigingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor het publieke belang. Voor dat principe maakte het ministerie van Financiën zich hard toen in 1901 de eerste Woningwet werd ingevoerd, schrijft Wouter Beekers in zijn proefschrift Het bewoonbare land, geschiedenis van de volkshuisvestingsbeweging in Nederland. De Woningwet gaf woningbouwverenigingen de status van ‘toegelaten instellingen’, waardoor ze in aanmerking kwamen voor financiële steun door de overheid en minder afhankelijk werden van filantropen of het spaargeld van hun leden. Na de introductie van de Woningwet groeide het aantal woningbouwverenigingen snel, van een paar honderd tot 1350 in 1922.
De hoge ambtenaar Rudolf Johan Hendrik Patijn (1863-1956), een voorvader van de latere burgemeester van Amsterdam Schelto Patijn, was namens Financiën betrokken bij de opstelling van de wet. Hij voorzag dat woningbouwverenigingen rijk zouden worden, ook door de waardestijging van hun bezit. Bestuurders en aandeelhouders zouden dan het ‘doel van de oprichting der maatschappy’ kunnen vergeten en in de verleiding kunnen komen ‘de winsten op een of andere wyze te realiseren’, citeert Beekers uit een brief van de ambtenaar. Woorden die honderd jaar later profetisch blijken.
Gebrekkig onderhoud
De Woningwet werd begin jaren negentig volledig herzien, met als doel de banden tussen woningbouwcorporaties en de overheid losser te maken. De woningbouwcorporaties privatiseerden en fuseerden tot enorme kolossen en trokken bestuurders aan die met een doorgeslagen zakelijke blik de touwtjes in handen namen.
Het leidde onder meer tot zonnekoninggedrag, megalomane hobbyprojecten en een corporatie (Vestia) die zichzelf transformeerde tot beleggingsinstituut. Tientallen miljoenen verdampten als water voor de zon en toen de boel instortte, had de huurder het nakijken. Via huurverhogingen draaide die zelfs op voor de verliezen. Er volgde een parlementaire enquête, een wetswijziging en meer (financieel) toezicht. Maar één ding veranderde niet: er gaapt nog steeds een diepe kloof tussen de corporaties en hun doel: de huurder een betaalbare en goede woning geven.
Omdat de corporaties enorme woningvoorraden bezitten, worden ze als gewone bedrijven gerund, vanuit immense kantoren die een keur aan managementlagen huisvesten.
Woningbouwcorporaties dienen bij uitstek een maatschappelijk doel: het leveren en beheren van woningen voor de kwetsbaarste huurders. Maar omdat ze enorme woningvoorraden bezitten, worden ze als gewone bedrijven gerund, vanuit immense kantoren die een keur aan managementlagen huisvesten (in een jaarrekening uit 2016 meldt Ymere dat een op de elf medewerkers manager is). Klanttevredenheid staat voorop, zeggen zo’n beetje alle corporaties in hun jaarverslagen. In geuren en kleuren wordt er kond gedaan van benchmarks, communitybuilders en barometers. En zoveel mogelijk gaat via ‘een digitale klantreis’, zoals Ymere dat noemt.
Klachten over de dienstverlening
De kleine lettertjes tonen echter een ander beeld. Zo ziet Ymere al jaren een toename in het aantal klachten over de dienstverlening. Van 879 in 2019 naar 911 in 2020 naar 1019 in 2021. Verreweg de meeste klachten gaan over gebrekkig onderhoud, met name de ‘doorlooptijd’ (managementtaal voor de tijd die het kost voordat de boel gemaakt is) van 37 dagen, meer dan een maand. En dit zijn dan de mensen die zelf de weg weten te vinden. Veel huurders, juist de meest kwetsbare, kunnen steeds moeilijker meekomen in de digitale systemen van de overheden, concludeerde de Nationale Ombudsman. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor de systemen van corporaties.
Voor zijn boek Het rode geluk. Een geschiedenis van de Algemene Woningbouw Vereniging (2008) ging journalist Jos van der Lans een ochtend op stap met oud-verenigingsvoorzitter Jan de Jong. De Jong, die in 2013 overleed, is een legendarische naam in de Amsterdamse volkshuisvesting. Met slechts middelbare school klom hij bij ‘de Algemene’ op van jongste bediende tot hoogste bestuurder, een post die hij ruim twintig jaar bekleedde. Hij was tevens voorzitter van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) en verdeelde gewapend met pen en papier de gemeentelijke bouwopgave over de corporaties. Aan zijn verdeling viel niet te tornen.
De Jong stond bekend om zijn fenomenale geheugen. In de jaren dertig en veertig bracht hij elke woensdag betalingsherinneringen langs bij mensen die de huurophaler van de Algemene hadden gemist of ontlopen. Daarvoor reed hij zo’n veertig kilometer op zijn fiets langs alle complexen van de woningbouwvereniging, die destijds ruim 2500 woningen bezat. De Jong leerde de gebouwen kennen, en hun beheerders en bewoners. Hij wist hun naam en toenaam. Met Van der Lans maakte hij op 87-jarige leeftijd nogmaals dezelfde tocht, zij het in een auto. Bij elke stop herinnerde De Jong zich een bewoner of had hij een anekdote paraat over het complex, de kolenboer of de tuinier.
Voor De Jong, die tot aan zijn dood in een bescheiden flat in Osdorp woonde (waarop hij ruim dertig jaar had gewacht), draaide volkshuisvesting om mensen. Hij werkte met ‘levend materiaal’, zoals hij zelf graag zei. Hij was begonnen in een tijd waarin huurders die klachten hadden zich niet tot een beheerder of commissie wendden, maar direct het bestuur van de vereniging aanspraken. Zoals De Jong de namen van de huurders kende, zo kenden de huurders de bestuurders. Ze ontmoetten hen in de buurt of op vergaderingen van de vereniging.
Toen De Jong in 1983 met pensioen ging, was de Algemene Woningbouwvereniging uitgegroeid tot de grootste van het land, met zo’n twintigduizend woningen en veertigduizend leden. In 2008 fuseerde de AWV met Het Oosten tot Stadgenoot, dat nu maar liefst dertigduizend woningen bezit. Ook voor iemand als De Jong zouden dat te veel namen en adressen zijn om te onthouden. En dan is Stadgenoot nog een van de kleinere corporaties in Amsterdam.

Vocht en schimmel
De tijd dat bestuurders namen van huurders kenden, is allang vervlogen. En de bewoners zelf kennen slechts de systemen. Dat begint al bij het zoeken naar geschikte huisvesting. Via WoningNet moeten ze zichzelf inschrijven en kunnen ze reageren op een woning. Degene met de meeste punten heeft er als eerste recht op. Wie de woning krijgt toegewezen, moet snel allerlei documenten aanleveren die bewijzen dat je er werkelijk recht op hebt: een inkomensverklaring, de drie laatste loonstrookjes of een specificatie van de uitkering, een jaaropgave. ‘Dit moet allemaal binnen twee dagen geleverd worden. Digitaal,’ vertelt Ingrid Houtepen, teamleider van de onafhankelijke stichting !WOON. ‘Lukt dat niet, dan gaat op de derde dag de woning meteen door naar de volgende op de lijst.’
!WOON is in 2017 ontstaan na een fusie van alle Wijksteunpunten Wonen en wordt gefinancierd door de gemeente als vraagbaak voor bewoners over huren, kopen, energie en participatie.
Klachten gaan vaak om vocht en schimmel, gecombineerd met bouwkundige problemen. ‘Bewoners moeten daarin de regie pakken, maar dat is niet zoals het hoort.’
In 2021 handelde !WOON zo’n 74.500 contacten af – variërend van telefonisch advies voor energiebesparing tot huisbezoek en hulp bij de gang naar de Huurcommissie. Bijna eenderde van alle vragen ging over onderhoud en ruim de helft daarvan weer over corporatiewoningen. Vaak lopen huurders vast in een digitaal systeem waarbij aannemers (‘co-makers’ in corporatiejargon) het geregeld laten afweten.
Corporaties – of aannemers – proberen soms niet eens de problemen op te lossen. ‘Dan sturen ze de mensen door naar ons,’ zegt Jeroen Koster van !WOON. Het gaat vaak om vocht en schimmel, gecombineerd met bouwkundige problemen. ‘Bewoners moeten daarin de regie pakken, maar dat is niet zoals het hoort.’
Veel van die zaken belanden bij de Huurcommissie, maar een uitspraak betekent nog geen reparatie. Deze geschillencommissie kan alleen huurkorting opleggen. Voor corporaties is het vaak vele malen goedkoper die huurkorting te laten voortbestaan dan het probleem op te lossen. Koster zelf betaalde tien jaar lang een verminderde huur.
Achterstallig onderhoud
De onderhoudsproblemen in de stad vormen een groeiend probleem. In 2019 deed de lokale tv-zender AT5 samen met debatcentrum De Balie onder de noemer Huren met kuren onderzoek naar achterstallig onderhoud in huurwoningen. Op een peiling kwamen binnen drie weken duizend reacties binnen – vooral van huurders met problemen. Opvallend vaak (60 procent) bewoonden zij een corporatiewoning. Op een geplande debatavond weigerden de corporaties op het laatste moment tekst en uitleg te komen geven. ‘Het was te vooringenomen,’ zei een woordvoerder van corporatie Eigen Haard, ‘niet op een afgewogen manier, alleen gefocust op de dingen die mis zijn.’
De toenmalige directeur van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) Egbert de Vries wilde de Balie online wel te woord staan. Een renovatie kost soms wel 150 duizend euro per woning, vertelde hij. Opknappen kost volgens hem al snel tussen de 60 en 80 duizend euro. ‘Zelfs dat heb je niet zomaar liggen als corporatie.’
Dat is maar zeer de vraag. Afgelopen zomer meldde Follow the Money dat woningbouwcorporaties veel rijker zijn dan gedacht. Ondanks de veelbesproken verhuurderheffing (de belasting op sociale huurwoningen die in 2013 is ingevoerd en in 2022 weer verdween) boekten alle woningbouwcorporaties bij elkaar tussen 2000 en 2020 een cumulatieve nettowinst van bijna 52 miljard euro, gemiddeld 2,6 miljard euro per jaar.
Volgens de Autoriteit Woningbouwcorporaties is er veel meer financiële ruimte om te bouwen en te verduurzamen dan waar Binnenlandse Zaken, het departement dat over wonen gaat, vanuit ging. Terwijl de huuropbrengsten jaarlijks flink stijgen, zo meldt de toezichthouder, neemt het aantal sociale woningen alleen maar af door sloop, verkoop of overheveling naar de vrije sector.
‘Niet alleen is het aandeel corporatiewoningen scherp afgenomen van bijna 40 procent midden jaren tachtig tot minder dan 29 procent in 2021, sociale huurders behoren ook nog eens steeds vaker tot de allerarmsten in de samenleving,’ schrijft stadsgeograaf Cody Hochstenbach in zijn boek Uitgewoond. Waarom het hoog tijd is voor een nieuwe woonpolitiek.

Langs elkaar heen
De Amsterdamse corporaties bezaten in 2002 nog 205 duizend zelfstandige sociale huurwoningen. Dat aantal bedraagt volgens het laatste jaarrapport van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties nu nog maar 166 duizend. Daar komt nog bij dat ook het aantal particulieren dat sociaal verhuurt drastisch is afgenomen. Tussen 2019 en 2021 is het aantal lage inkomens in Amsterdam licht toegenomen, meldt de rapportage Wonen in Amsterdam 2021 van de gemeente en corporaties. Tegelijkertijd slonk de woonvoorraad voor lage inkomens flink. Waar de landelijke politiek praat over scheefwoners die in een te goedkoop huis wonen, gebeurt in Amsterdam juist het tegenovergestelde: 16 procent van de dure huurwoningen wordt bewoond door mensen met een laag inkomen.
De huren stijgen, gebreken of niet, altijd door. Volgens Follow the Money steeg de kale huurprijs van een sociale huurwoning sinds 2000 met 79 procent, van 312 euro naar 560 euro. Dat gaat nou eenmaal zo in het systeem. Als iemands inkomen hoger wordt, stijgt de huur automatisch nog een beetje meer. Wie denkt recht te hebben op een huurkorting omdat zijn of haar inkomen weer lager is geworden, moet dat zelf aankaarten. En dat valt niet mee. ‘Alles is te ingewikkeld geworden,’ zegt Jeroen Koster van !WOON. Hij adviseert al twintig jaar lang bewoners, maar zit tegenwoordig met een dikke stapel papier bij zijn jaarlijkse huurverhogingsspreekuur. ‘Er zijn zoveel regels en uitzonderingen.’ Ook merkt hij dat corporaties zelf lang niet alles weten omdat vrijwel alles is uitbesteed aan aannemers.
Een huurder van een woning aan de Eerste Jan Steenstraat in de Pijp had last van lekkage en belde in augustus 2021 naar Ymere. ‘Op 3 september hebben zij letterlijk naar de muur gekeken van een afstandje.’ Om vervolgens de aannemer te bellen. Die kwam en keek ook naar de muur om te concluderen niets te kunnen doen. Daarna kwam er weer iemand van de corporatie, maar pas in juni 2022 werd de lekkage opgelost.
‘Voor alles moet je bij een ander bedrijf zijn, want de een doet alleen maar elektriciteit en de ander weer iets anders.’
‘In een korte tijd zijn er zoveel mensen over de vloer geweest. Ik weet niet goed waar te beginnen,’ zei een andere bewoner die al anderhalf jaar kampt met lekkages en ernstige schimmel.
‘Ze werken voortdurend langs elkaar heen,’ vertelt ook Nadia (65). Ze staat in de tuin van haar benedenwoning ergens in de Indische Buurt. Aan haar voeten liggen twee rijen stoeptegels vakkundig opgestapeld, elke rij vier tegels hoog. Dit is het afstapje dat een aannemer namens Eigen Haard voor haar maakte om de halve meter te overbruggen die de drempel van de keukendeur scheidt van de tuin. Nadat de Huurcommissie had geoordeeld dat de tegels konden verschuiven en daarom gevaarlijk zijn, zijn ze aan elkaar gelijmd met tegelkit. Nadia, die artritis heeft, is blij dat ze haar tuin weer in kan, maar mooi is anders.
Ze belandde bij de Huurcommissie nadat ze besloten had eens niet stilzwijgend in te stemmen met de jaarlijkse huurverhoging, iets wat ze in de 23 jaar dat ze haar woninkje huurt nog nooit heeft gedaan, vertelt ze.
De doorslag gaf een rattenplaag in haar plafond. Drie jaar moest ze wachten voordat de problemen werden aangepakt. Bezoek durfde ze niet meer te ontvangen, uit angst dat het ongedierte, dat via de rioleringsbuizen omhoog klom, een keer zijn snuit zou vertonen. Toen de werkzaamheden eindelijk begonnen, bivakkeerde ze twee maanden in haar woonkamer. In de slaapkamer, de keuken en de gang lag al die tijd het plafond open. Het was smerig en het stonk, maar vervangende woonruimte kon ze niet krijgen.
Waarom het zoveel tijd kostte? ‘Voor alles moet je bij een ander bedrijf zijn, want de een doet alleen maar elektriciteit en de ander weer iets anders,’ zegt ze. Voor werkzaamheden die door twee mensen moesten worden uitgevoerd, kwam slechts één iemand opdagen. En dan was er ook nog die zzp’er die halverwege wegliep, omdat hij voor een goedbetaalde klus elders werd gebeld. Ze heeft hem nooit meer teruggezien.
Vangnet
In de documentaire Van krot tot woongenot, die de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties maakte ter gelegenheid van haar negentigjarig bestaan, vertelt de eerdergenoemde Jan de Jong wat sociale huurwoningen zo geliefd maakte. Wie van een woningbouwvereniging huurde, woonde beter dan bij een particulier. ‘Je had ook het vangnet van de corporatie achter je: als er iets stuk was, werd dat behoorlijk gerepareerd.’
Beter wonen dan bij een particulier, in een betaalbare woning die comfortabel is en goed wordt onderhouden, waar iemand zich thuis voelt. Dat is wat de oprichters van de Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam (VAK), de eerste Nederlandse woningbouwvereniging, voor ogen hadden. Ze werd in 1852 opgericht op initiatief van enkele bemiddelde burgers die zich zorgen maakten over de ellendige omstandigheden waarin arbeidersgezinnen leefden. Zo’n 40 procent van de woningen in de stad telde niet meer dan één kamer. Hele gezinnen sliepen in dezelfde bedstee en buren deelden keukens en sanitair. Als die voorzieningen er al waren, want een groot deel van de woningen bevond zich in krotten, op tochtige zolders en in vochtige kelders.
Besmettelijke ziektes verspreidden zich gemakkelijk door de arbeidersbuurten, terwijl ook alcoholisme en zedeloosheid er hoogtij vierden. Wie thuis geen ruimte heeft, zoekt de kroeg op of de straat. Voor zo’n hok moest bovendien flink worden betaald. Tussen 1850 en 1900 verdriedubbelde de Amsterdamse bevolking bijna, tot een kleine zeshonderdduizend inwoners. Al die mensen moesten ergens wonen en dit dreef de huren op. Maar elke cent die aan huur wordt uitgegeven, kan niet worden besteed aan gezonde voeding, aan kleding of aan een opleiding. Zonder goede en betaalbare woningen hield de misère daarom zichzelf in stand, beseften de oprichters van de VAK.
Pandjesbaas
Een van die oprichters was de jurist en latere burgemeester Jan Messchert van Vollenhoven. En nu, meer dan 170 jaar later, staat prins Bernhard Jr., een verre verwant van hem, bekend als een van de grootste hoofdstedelijke huisjesmelkers. Uit onderzoek van Het Parool bleek dat de ‘pandjesprins’ in 2017 privé of via zijn bv’s 590 adressen bezat, waarvan 349 in Amsterdam. Op een deel van die adressen verhuurde hij kamers, zonder vergunning en tegen fikse huren. Het kan verkeren in de geschiedenis van de volkshuisvesting.
De prins werd publiekelijk ontmaskerd als huisjesmelker, maar sommige woningbouwcorporaties doen nauwelijks voor hem onder. Zo lezen we in de jaarrapportage over 2021 van !WOON bijvoorbeeld dat Lieven de Key het tijdelijke contract van een van haar huurders alleen wilde verlengen en omzetten in een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd ‘als huurder een enorme huurverhoging accepteerde’, te weten naar een maandhuur van 1.800 euro. Daarmee was huurder er overigens nog niet, want Lieven de Key wilde ook de mogelijkheid om die huur jaarlijks te verhogen met maximaal 7 procent bovenop de inflatie.
Het past bij een pandjesbaas, maar minder bij een woningcorporatie.
Corporaties hadden voortaan geen overheidsgoedkeuring vooraf meer nodig voor hun plannen. Ze moesten zich achteraf verantwoorden.
Een van de conclusies van de Parlementaire Enquête Woningcorporaties in 2013 was dat zij minder moesten denken vanuit privaat ondernemerschap en meer vanuit maatschappelijke dienstbaarheid. Aanleiding voor de enquête waren excessen in de sector als het dreigende omvallen van Vestia, de grootste corporatie in het land, de aanschaf van een oceaanstomer door Woonbron, de bedrijfs-Maserati van Rochdale-bestuurder Hubert Möllenkamp en bouwprojecten in België, Kroatië, Polen en zelfs Zuid-Afrika. Ze bleken slechts het topje van de ijsberg. De enquêtecommissie onder leiding van oud-PVV’er en destijds onafhankelijk Kamerlid Ronald van Vliet rolde van verbazing naar verbazing, niet in de laatste plaats dankzij mantelbaviaan Mydra, die de Alliantie om onverklaarbare redenen had geadopteerd van Stichting AAP, en de coffeeshop die een niet nader genoemde corporatie bouwde voor drugstoeristen.

Schatrijk geworden
Dat het zo uit de hand kon lopen, was het gevolg van een grote stelselherziening begin jaren negentig: operatie-Heerma, genoemd naar de toenmalige staatssecretaris van Volkshuisvesting en oud-wethouder in Amsterdam Enneüs Heerma (CDA).
Operatie-Heerma kwam echter niet uit de lucht vallen; ze was het sluitstuk van een proces dat al in de jaren zestig op gang kwam en dat als doel had de invloed van de overheid op de volkshuisvesting te verkleinen en corporaties om te vormen tot commerciële ondernemingen die hun eigen broek ophielden.
In 1992 kwam Heerma met het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH), dat tot 2015 gold als de grondwet voor de corporatiesector. Corporaties hadden voortaan geen overheidsgoedkeuring vooraf meer nodig voor hun plannen. Ze moesten zich achteraf verantwoorden, waarbij gekeken werd naar vier punten: de huisvesting van kwetsbare groepen, de kwaliteit van de woningvoorraad, de financiële gezondheid van de corporatie, en de mate waarin huurders betrokken zijn bij het beleid.
Uit handen gegeven
Heerma kwam ook met een plan voor de financiële verzelfstandiging van de woningcorporaties. Het rijk wilde bezuinigen en de corporaties waren – zoals ambtenaar Patijn voorspeld had – schatrijk geworden door de waardestijging van hun bezit en doordat ze in de jaren tachtig dure rijksleningen massaal boeteloos vervroegd hadden afgelost en vervangen door veel goedkopere leningen op de kapitaalmarkt. De subsidies die ze kregen, bleven ondertussen gebaseerd op de hogere rente en zo incasseerden ze jaarlijks een voordeel van 1 miljard gulden, schrijft historicus Wouter Beekers.
Winsten waren vrijgesteld van vennootschapsbelasting en gemeenten verkochten grond voor sociale woningbouw onder de marktprijs. De overheid had echter alle controle over de sector uit handen gegeven.
Dat zette kwaad bloed in Den Haag. Heerma’s oplossing was de zogeheten brutering: de schulden die de corporaties nog hadden bij het rijk werden weggestreept tegen nog te ontvangen subsidies. Zo scheidden rijk en corporaties formeel hun wegen.
Op de achtergrond bleven de corporaties echter steun ontvangen: winsten waren vrijgesteld van vennootschapsbelasting en gemeenten verkochten grond voor sociale woningbouw onder de marktprijs. De overheid had echter alle controle over de sector uit handen gegeven en Heerma had verzuimd het toezicht goed te regelen.
Grote veranderingen
De Parlementaire Enquête Woningcorporaties en de daaropvolgende nieuwe Woningwet in 2015 hebben tot grote veranderingen in de sector geleid. Een van de belangrijkste is wel dat de commerciële activiteiten van corporaties aan banden zijn gelegd en strikt gescheiden zijn van hun maatschappelijke activiteiten. Het is een maatregel die is ingegeven door de misstanden die de enquêtecommissie boven tafel haalde. Maar al die aandacht voor het financiële wanbeheer verhulde een ander probleem dat maatschappelijk uiteindelijk veel schadelijker is: de verwaarlozing van het eigen bezit.
De Woningwet 2015 stelde bovendien de BBSH buiten werking, Heerma’s grondwet. Ze versterkte de rol van huurdersorganisaties, introduceerde de Autoriteit woningcorporaties (Aw) als onafhankelijke toezichthouder, maar beperkte ook de doelgroep van de sociale woningbouw tot de laagste inkomens.
Toen het kabinet-Pierson in 1901 de eerste Woningwet introduceerde, koos het bewust voor de term ‘volkshuisvesting’. Dit was een term die eind negentiende eeuw in zwang raakte om aan te geven dat goede en betaalbare huisvesting net zo belangrijk is als een goede toegankelijke gezondheidszorg. Het kabinet-Pierson wilde met die formulering de doelgroep voor sociale woningbouw breed houden, een principe waar ook Heerma aan vasthield. De Woningwet 2015 veranderde de volkshuisvesting in een sociaal vangnet voor de allerarmsten. Inmiddels is ook deze wet weer vervangen, door de Woningwet 2022, maar de doelgroep is even beperkt gebleven.
IJskoude sfeer
Door de wooncrisis ligt de focus van de politiek nu vooral op bouwen, bouwen, bouwen.
De Alliantie is actief in veertien gemeenten – van Amsterdam tot Zeewolde – en is ervan overtuigd dat er met de verkoop van een sociale huurwoning drie nieuwe terug kunnen worden gebouwd. ‘Dat klinkt wellicht leuk, maar die rekensom valt alleen rond te krijgen als je de mooiste corporatiehuizen verkoopt en daar kleine studio’s aan de randen van de stad voor terugzet,’ schrijft stadsgeograaf Hochstenbach in zijn boek. ‘Het zou bijdragen aan een verschraling en segregatie van de sociale huursector. Bovendien is er in werkelijkheid niets van terecht gekomen.’
Gemeenten zeiden tegen de visitatiecommissie bovendien te vrezen dat ‘woningen met slechte energielabels worden verkocht om op deze manier aan afspraken uit het energieakkoord te voldoen’.
Ondertussen is onderhoud een ondergeschoven kindje geworden. RTL Nieuws meldde in 2021 dat landelijk zeker 1 op de 25 sociale huurwoningen flinke gebreken heeft. En dat is een ruwe schatting, want lang niet alle corporaties gaven de staat van hun woningen door. Uit de meest recente visitatierapporten over de Amsterdamse corporaties blijkt dat zittende huurders al jaren het gevoel hebben ‘niet meer mee te tellen’ door de focus op starters (Lieven de Key). Bewoners vragen zich af waarom er nog steeds sociale huurwoningen worden verkocht terwijl er nauwelijks nieuwbouw bijkomt (Ymere). En tussen Rochdale en de bewonersraad was sprake van ‘een ijskoude sfeer’. Er wordt te veel ‘gekeken naar de beschikbaarheid voor toekomstige huurders, wat ten koste gaat van de huidige huurders’.
Een aannemersbedrijf lijmde namens Rochdale een luchtfilter dicht in een poging een lekkend dak te verhelpen.
En die huidige huurder in de sociale sector, die door bewust politiek beleid steeds kwetsbaarder is geworden, moet een steeds ingewikkelder – en vaak ook juridisch – gevecht voeren voor een goed beheerde woning.
Een gevecht dat niet zelden eindigt bij Huurcommisie.
Van een woning aan de Mathurastraat lijmde een aannemersbedrijf namens Rochdale een luchtfilter dicht in een poging een lekkend dak te verhelpen.
Dakdekkers van Lieven de Key zakten op het Wethouder De Vriesplantsoen door het dak. Ze repareerden de schade op het dak, maar lieten het gat in het plafond eronder zitten.
Terwijl de buren allemaal een tijdelijke wisselwoning kregen, zat een bewoner aan het Hygiëaplein nog steeds tussen de muren en plafonds met ernstige scheuren. Ymere had alleen ‘een soort kacheltje’ gegeven om het vocht mee weg te zuigen.
Een huurder aan de Tweede van Swindenstraat heeft al bijna twee jaar last van lekkages en schimmel. Mails werden door de corporatie niet beantwoord, maar toen hij dreigde met een kort geding kwam ineens iemand langs – al werd het probleem niet opgelost.
Uiteindelijk kreeg de huurder korting via de Huurcommissie. Op de zitting verklaarde hij dat hij veel liever wil dat de problemen worden opgelost. De verhuurder, Ymere, nam niet de moeite te verschijnen of zich netjes af te melden.
VerantwoordingDe uitspraken van de Huurcommissie zijn geanonimiseerd, maar adressen worden wel gepubliceerd. Spit heeft alle 447 zaken die gaan over gebreken in Amsterdam van november 2021 tot november 2022 bestudeerd en de adressen opgezocht op de Amsterdamse digitale kaart met corporatiebezit, 234 van de behandelde zaken betroffen een corporatiewoning, daarvan kreeg de huurder in 127 zaken gelijk.
reactie woningcorporatiesMet meer dan 180.000 woningen in beheer is een stap naar de Huurcommissie niet altijd te voorkomen, stelt de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. Alle corporaties en aannemers hebben te kampen met gebrek aan personeel en bouwmaterialen, waardoor werkzaamheden en communicatie vertraging kunnen oplopen. De federatie zegt oog te houden voor de menselijke maat, wijkbeheerders zijn altijd bereikbaar. Door de omvang van het woningbezit is een digitaal meldsysteem nodig, maar er is altijd persoonlijk contact mogelijk. Volgens Stadgenoot is het door materiaal- en personeelsproblemen bij aannemers niet altijd gelukt gebreken binnen zes weken op te lossen, waardoor meer zaken voor de Huurcommissie zijn gekomen. Stadgenoot zegt zoveel mogelijk naar zittingen te komen en de komende jaren meer aandacht te gaan besteden aan de kwaliteit van bestaande woningen. Lieven de Key laat weten elke zaak bij de Huurcommissie serieus te nemen en het belangrijk te vinden alle informatie aan te leveren en aanwezig te zijn. De enkele keren dat dat niet is gelukt, zijn zaken opnieuw ingepland. Ymere heeft veel oudere woningen, wat onderhoud en verduurzaming kostbaar en uitdagend maakt.
Het bericht Voor woningcorporaties komt de mens op de tweede plaats verscheen eerst op Vrij Nederland. Wed, 25 Jan 2023 04:00:17 +0000
|
Literaire Kroniek: Een eenvoudig leven is zo eenvoudig nog niet
Toen de Franse filosoof en encyclopedist Diderot wegens zijn openhartige meningen in 1749 in de gevangenis van Vincennes (net buiten Parijs) verbleef kreeg hij bezoek van zijn vriend Jean-Jacques Rousseau, medewerker voor muziek aan de Encycopedie. In Diderots gezellige gevangenissalon viel Rousseau met de deur in huis met iets dat hem tijdens zijn wandeling naar Vincennes had beziggehouden: hij vroeg aan Diderot of hij niet mee moest doen met de prijsvraag die was uitgeschreven door de Académie van Dijon. De vraag die in een essay beantwoord moest worden luidde: heeft de vooruitgang van wetenschappen en kunsten bijgedragen tot bederf of tot verbetering van het zedelijk gedrag? Diderot liet over zijn antwoord geen gras groeien: half schertsend zou hij tegen Rousseau hebben gezegd: zeg maar krachtig ‘Nee!’, dan ben je tenminste origineel.
Dit bezoek van Rousseau aan Diderot heeft nogal wat cultuurhistorische en filosofische consequenties gehad. In zijn antwoord aan de Académie spitste Rousseau zijn denkbeelden eens extra toe en deed een frontale aanval op de filosofie van de Verlichting die Diderot en zijn vrienden en kennissen aanhingen. Het was, om het eenvoudig samen te vatten, een aanval op het rationalisme en een pleidooi voor het gevoel.
Diderot moet opgekeken hebben van het resultaat van zijn schertsende suggestie. Rousseau viel het hele encyclopedie-project af toen hij in zijn Vertoog over kunsten en wetenschappen schreef: ‘Almachtige God, u die alle geesten in uw hand houdt, verlos ons van de Verlichting en de fatale kunsten van onze voorouders, en geef ons de onwetendheid, onschuld en armoede terug, de enige dingen die ons gelukkig kunnen maken en waardevol zijn in uw aangezicht.’ Het verlichtingsdenken en de vooruitgang zouden ons volgens Rousseau alleen maar verder af helpen van de primitieve eenvoud van de ideale natuurstaat. In die staat was de mens goed, de maatschappij had alleen maar een corrumperende invloed op hem. Terug naar de natuur.
vita simplex
Vragen om onwetendheid, onschuld en armoede is misschien wat al te extreem, maar de vraag naar vereenvoudiging of versimpeling gaat gelijk op met het ingewikkelder worden van de samenleving. De wereld heeft zo’n hoge graad van ontwikkeling bereikt dat het verlangen naar eenvoud een vast gegeven is geworden, tot en met de miljoenenfurore die opruimgoeroe Marie Kondo maakt (‘het kapitaliseren van de eenvoud’). In Een simpel leven probeert Roderick Nieuwenhuis de vraag te beantwoorden ‘Waarom ons verlangen naar eenvoud complexer is dan we denken.’ Vanaf het begin, vanaf de hoogtijdagen van het Romeinse Rijk tussen 500 en 300 voor Christus, is er animositeit geweest tussen het verlangen naar eenvoud en het verlangen naar ontwikkeling en vooruitgang.
De massa houdt een simpel leven niet vol: er duiken telkens weer talloze verlangens op om het leven groter en ingewikkelder te maken.
Het besef dat ‘leven’ het maken van vuile handen is doet verlangen naar het vita simplex, naar het terug naar de onbevangen natuur, naar ‘de eeuwige wilde’, naar het minimalisme, naar ascetisme en naar een afgelegen hut. Dan wordt leven in de stad, zoals bij Vergilius in Het boerenbedrijf, ‘’t schendig woelen’ en wordt het ‘gul groeien’ van het voedsel in de aarde het onschuldige ideaal. Maar de massa houdt een simpel leven niet vol: er duiken telkens weer talloze verlangens op om het leven groter en ingewikkelder te maken. Behoefte aan expansie duikt steeds weer op. Die laat zijn boekhouding niet op de nagel van een duim doen, zoals Henry David Thoreau.
russische christus
Een simpel leven zou je een rondgang kunnen noemen langs avonturiers, schrijvers en denkers die het verlangen koesterden om eenvoudig te leven. En over de moeilijkheden waarvoor het in de praktijk zorgde. Aan eenvoud blijken scherpe kantjes te zitten. Zoals bij Henry David Thoreau, de schrijver van Walden op wie Nieuwenhuis steeds terugkomt als de aartsvader van het je willen terugtrekken in een afgelegen hut. In Walden wordt een verblijf van zo’n twee jaar beschreven in een eenvoudige hut, schijnbaar ver weg van de bewoonde wereld. Maar in werkelijkheid was die hut maar twee kilometer verwijderd van het dorp Concord, in de buurt van Boston. Daar kon hij zo maar naartoe lopen.
Er hing iets idyllisch rond Thoreau, maar hij was een misantroop die niet van mensen hield, wat Jac. P. Thijsse erg stoorde, hoezeer hij hem ook ‘vereerde’. De Amerikaanse schrijver John Updike waardeerde hem als uitvinder van de ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’, maar vond hem ook ‘aanmatigend’. De Italiaanse schrijver Paolo Cognetti, de schrijver van de populaire roman De buitenjongen, die een recente Italiaanse uitgave van Walden inleidde, prijst hem in crescendo-toon omdat hij zijn huis niet verwarmde en aan de kou wilde wennen. Het is ‘een harde leerschool’. Wie zijn behoeften tot een minimum wil beperken moet volgens Cognetti ‘Weglaten. Snijden tot op het bot: daar begint de zoektocht naar geluk’.
Walden, de gemeenschap die Frederik van Eeden naar voorbeeld van Thoreau in Het Gooi begon strandde op allerlei ideologische en praktische problemen. Tolstoj, een van de bezitters van oud geld die zich in jute zakken kleedde en extreem eenvoudig ging leven, riep de irritatie op van Tsjechov. Tolstoj had voor zijn inkeer eerst jaren de beest uitgehangen (‘financiële uitspattingen en gokverslavingen’). Tsjechov stoorde zich aan deze Russische Christus die over de hele wereld werd nagevolgd, ook door Mahatma Gandhi.
met alleen een simpel leven wordt het niets
Nieuwenhuis’ manier om achter de ideeën over het simpele leven te komen is veelal op bezoek te gaan bij schrijvers, avonturiers en filosofen die zich met de vereenvoudiging van het leven hebben beziggehouden. Nieuwenhuis heeft zoveel boeken verzameld en gelezen over zijn onderwerp dat er een stapeling van verhalen en perspectieven ontstaat. Hoe veel je ook te weten komt, de ene schrijver verdringt de andere of, zou je ook kunnen zeggen, er komt weer een verhaal en nuance bij. Er worden te veel samenvattingen van boeken en levens gegeven.
Nieuwenhuis verwerkt ook autobiografische elementen in zijn boek. Dat zou sympathiek kunnen zijn en ‘open’ bij zo’n gevoelig onderwerp, maar het is ook wel erg intiem. Het wordt niet helemaal duidelijk hoe noodzakelijk of vrijwillig de soberheid bij de familie Nieuwenhuis was wanneer er ineens zowel een Saab als een Volvo voor de deur staat. ‘Achter de schermen’ moeten de eindjes bij elkaar geknoopt worden. Dat zijn dan wel dure eindjes.
Eenvoud kan tot bekrompenheid leiden, tot versimpeling, tot reductionisme, tot de brandstapel, zoals Nietzsche zei, en tot kaalslag.
Het gaat in Een simpel leven te weinig om karakter en temperament als belangrijke factoren in een leven. Het zijn lang niet altijd ecologische of milieu-achtige overwegingen als het over vereenvoudiging gaat. Een introvert iemand zal sneller de afzondering kiezen dan een flapuit. Een avonturier kan alleen maar aan zijn avontuur denken. De nieuwsgierige zal niet snel een hutje op de hei opzoeken. Die wil zijn voortuintje niet als horizon hebben, maar de ruimte van het volledige leven. Iemand die van minimalisme als stijl houdt zal verder ook geen excessief bestaan leiden. Wie protestant is opgevoed zal de katholieke krullen en versieringen maar niets vinden. Hij/zij wil al die krullen niet tussen hem/haar en God. Iemand met geldingsdrang of iemand die lijdt aan ontdekkingszucht denkt niet gauw aan een simpel leven.
Boven ieders karakter en temperament staat natuurlijk het denken, het vermogen te reflecteren over de toestand van de wereld en je plaats daarin. Daar geeft het boek van Nieuwenhuis wel aanleiding toe. Eenvoud kan tot bekrompenheid leiden, tot versimpeling, tot reductionisme, tot de brandstapel, zoals Nietzsche zei, en tot kaalslag. Maar het kan er ook voor zorgen dat men oog heeft voor de ‘wezenlijke dingen’, onderscheid weet te maken tussen wat wel en niet belangrijk is. Ook al moeten we het niet ingewikkelder maken dan het is, met alleen een simpel leven wordt het niets.
Een simpel leven. Waarom ons verlangen naar eenvoud complexer is dan we denken door Roderick Nieuwenhuis is uitgegeven door Ambo|Anthos.
Het bericht Literaire Kroniek: Een eenvoudig leven is zo eenvoudig nog niet verscheen eerst op Vrij Nederland. Tue, 24 Jan 2023 14:56:17 +0000
|
Hoe plakbandpolitiek steeds weer voor problemen zorgt
De bal vooruit trappen: energiecrisis
Een tijdelijke oplossing kan soms de scherpe randjes van een probleem halen, maar als het hierbij blijft, kan het er ook voor zorgen dat de problemen alleen maar vooruitgeschoven worden. Neem de energiecrisis. Door de oorlog in Oekraïne levert Rusland minder gas aan landen in de Europese Unie. Nederland importeert daarom meer aardgas uit Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk en zal met deze voorraden de winter door kunnen komen. Wel kan het zo zijn dat Nederland extra gas zal moeten leveren aan EU-landen met tekorten. De gasprijzen fluctueren daarom flink: 13 september kostte gas 1,72 per kuub. Twee dagen later 2,41. Zodra er koud weer wordt voorspeld, gaan de prijzen omhoog.
Het gasgebruik in Nederland moet dus omlaag.
Toch heeft de regering in navolging van andere landen juist een maatregel genomen die de prikkel om minder gas te gebruiken de kop indrukt: het prijsplafond. Vanaf januari 2023 is er een plafond op de energieprijs voor huishoudens en andere kleinverbruikers. Tot een bepaald gebruik betalen mensen dus niet meer dan een maximale prijs voor gas, stroom en stadsverwarming. Hierdoor krijgen de meeste huishoudens korting op hun energierekening. Het kabinet schat dat deze regeling 23,5 miljard euro gaat kosten.
Het is een generieke oplossing (voor iedereen 190 euro erbij) voor een specifiek probleem (energiearmoede) dat de onderliggende structurele problemen niet oplost maar uitstelt. Er ontstaat een waterbedeffect: omdat mensen 190 euro per maand erbij krijgen, daalde ook de inflatie in Nederland van 10 naar 5 procent. Zodra de compensatie stopt, zal de inflatie weer stijgen.
En de fysieke aardgastekorten zijn er ook na het prijsplafond nog steeds: vloeibaar aardgas wordt duurder en hoewel de capaciteiten worden uitgebreid, is het nog maar de vraag of de aardgasschepen richting Nederland varen. Gebruik maken van Gronings gas is geen optie, en hoewel de voorraden dit jaar nog zijn gevuld met behulp van Russisch gas (tegen hoge prijzen) is het kabinet op zoek naar mogelijkheden voor de winter van 2023-2024.
Soms blijken de plakbandjes van de overheid niet rechtsgeldig te zijn, en zorgt het rechtzetten hiervan – vaak via een gerechtelijke uitspraak – voor een crisis.
Naast energie besparen zullen huishoudens en bedrijven een transitie moeten maken op een elektrische infrastructuur die daar niet op is toegerust. Bovendien hebben bedrijven, zo liet technische werkgeversorganisatie FME weten, problemen met het verkrijgen van de juiste vergunningen. Hoewel de regering 4 miljard heeft uitgetrokken om 2,5 van de 7,9 miljoen woningen te isoleren (vooral die met energielabels E, F en G), zal dit in de praktijk een druppel op de gloeiende plaat zijn.
2. Illegale noodoplossingen: stikstofcrisis
Soms blijken de plakbandjes van de overheid niet rechtsgeldig te zijn, en zorgt het rechtzetten hiervan – vaak via een gerechtelijke uitspraak – voor een crisis. Hoewel de Afdeling Advisering van de Raad van State kritisch was op het voorstel van toenmalig staatssecretaris Henk Bleker (CDA), stemde een meerderheid van de Tweede Kamer in 2014 voor het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Via dat programma was extra vervuiling tijdelijk toegestaan, omdat er compenserende maatregelen voor natuurbescherming tegenover zouden staan.
De bezwaarschriften stroomden vervolgens binnen bij de Raad van State: het programma was immers in strijd met het Europese natuurbeschermingsrecht. Dit werd in 2018 door het Europese Hof van Justitie bevestigd. De vergunningen hadden niet verstrekt mogen worden, omdat de belofte van ‘compenserende maatregelen’ veel te zacht waren. Een jaar later bevestigde de Raad van State deze uitspraak waardoor het programma juridisch ongeldig werd verklaard. Omdat het programma niet meer mocht worden gebruikt om vergunningen te verlenen, kwamen bouwprojecten tot stilstand en ontstond er een crisis. Om de bouw weer op gang te krijgen, werd maart 2021 een uitzondering opgenomen in de wet waar vervolgens afgelopen november (wederom) een streep door werd gezet na een uitspraak van de Raad van State: het lapmiddel in de vorm van een bouwvrijstelling was immers ook in strijd met Europees natuurbeschermingsrecht.
‘In het stikstofdossier is meermaals gekozen voor een oplossing die niet wettig bleek, dus dan blijf je pleisters plakken die steeds urgenter worden,’ constateert politicoloog Tom Louwerse. Het is volgens Louwerse overigens geen teken dat er politiek nooit op de lange termijn wordt nagedacht. ‘Kijk maar naar de klimaatwet. Tegelijkertijd is het wel zo dat die abstracte doelen op een gegeven moment toch vertaald moeten gaan worden in tastbaar beleid.’
Pleisters zijn daarom, zo constateert Louwerse, nooit helemaal te voorkomen. ‘Een ander voorbeeld van lange termijn is bijvoorbeeld de pensioenwet. Dat begint abstract, en wanneer het wordt terugvertaald naar wat het voor specifieke doelgroepen gaat betekenen, zullen daar weer regelingen aan worden gehangen, en dus ook pleisters worden geplakt.’ Het is alleen wel de bedoeling dat die pleisters wettelijk zijn toegestaan. ‘Als je je wettelijk vastlegt op bepaalde uitstootdoelen, dan is dat bindend en kan de rechter de overheid terugfluiten als zij daar niet aan voldoet,’ aldus Louwerse.
3. Het verkeerde ministerie: wooncrisis
Bouwen, bouwen, bouwen: 900 duizend nieuwe woningen zijn er door minister van Wonen Hugo de Jonge (CDA) beloofd. Toch valt de omvang van het woningtekort mee. Het verschil tussen het aantal huishoudens en het aantal beschikbare woningen is historisch gezien zelfs klein. Sterker nog, het CBS rapporteert juist dat de woningvoorraad veel beter aansluit bij de demografische situatie dan bijvoorbeeld in de jaren zestig. Ook is er de laatste zeven jaar weinig veranderd. Toch is er een wooncrisis.
Zo is de groep 25- tot 35-jarigen – de starters op de woonmarkt – de afgelopen jaren sterk gegroeid. Een deel van die jongvolwassenen zijn (arbeids)migranten die, in tegenstelling tot hun in Nederland geboren leeftijdsgenoten, niet de mogelijkheid hebben om iets langer bij hun ouders te blijven wonen. Dit geldt ook voor de groep vijftien- tot twintigjarigen: tussen 2014 en 2020 nam de immigratie van jongeren in deze leeftijdsgroep met 43 procent toe. Zij hebben simpelweg geen ouderlijk huis vanuit waar zij kunnen pendelen naar hun opleidingsinstituut. Het CBS noemt deze groep jongvolwassenen dan ook ‘een lucratieve markt voor de particuliere verhuur’.
‘Een relatief kleine groep met stijgende inkomens jaagt de huizenprijzen op, want door de lage rentes blijven de woonlasten gelijk.'
Een markt die mede lucratief is gemaakt door de overheid. Op de vastgoedbeurs Expo Real in München in 2015 nam toenmalig minister van wonen Stef Blok (VVD) tweemaal de gelegenheid te baat om buitenlandse investeerders te wijzen op de mooie investeringsmogelijkheden op de Nederlandse sociale huurmarkt. Na financieel wanbeleid van enkele grote corporaties nam de VVD (gesteund door SGP, CU en D66) in 2013 het besluit om sociale huurwoningen op de vrije markt te gooien. Ook werd besloten dat verhuurders een belasting moeten betalen over sociale huurwoningen. Die verhuurdersheffing is momenteel 1,7 miljard euro per jaar waarvan 95 procent wordt betaald door woningcorporaties. Gevolg: sociale huurwoningen werden afgestoten en kwamen terecht in de vrije handel. Een vastgoedmarkt waar huizen dankzij de lage rentes een aantrekkelijke belegging vormden.
Tegelijkertijd groeide het aantal huishoudens van 75-plussers. Waar in 1980 nog 23 procent in een instelling verbleef, was dit begin 2021 afgenomen tot 7 procent. De overheid stimuleert actief dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen, dus is hier de doorstroom afgenomen.
‘Een relatief kleine groep met stijgende inkomens jaagt de huizenprijzen op, want door de lage rentes blijven de woonlasten gelijk. Rentes zullen in de nabije toekomst niet flink stijgen om te voorkomen dat bedrijven failliet gaan,’ constateerde sociaalgeograaf Piet van Mourik. In een column in Binnenlands Bestuur betoogde de voormalig topambtenaar dat de woningcrisis vooral gaat over een tekort aan betaalbare huizen, en de crisis een direct gevolg is van politieke keuzes. ‘Mensen die nu de startersmarkt op komen, hebben een inkomen van minimaal een ton per jaar nodig, wie heeft dat nou op zijn 25ste?’
Maar de minister van Wonen beloofde toch ook juist ‘meer betaalbare woningen’? ‘Meer woningen bijbouwen lost het probleem van prijsopdrijving niet op. Er komen immers jaarlijks meer jonge mensen bij dan er gebouwd wordt, het is daarom een fiscale kwestie. Als je dit wilt oplossen, moet je bij minister Kaag van Financiën zijn: het enige wat je kan stimuleren, is het laten zakken van de prijs door vermogensbelasting, erfbelasting en het afromen van de winst van de waardestijging,’ constateert Van Mourik.
Hij waarschuwt voor het ontstaan van een verloren generatie: jongeren tussen de 25 en 35 jaar die momenteel een valse start maken. ‘We gaan hiervoor als maatschappij een prijs betalen, want niet alleen vergroten we de tegenstelling tussen arm en rijk maar we creëren voor een jonge generatie de onmogelijkheid tot gezinsvorming en vooral veel financiële stress. Nu laten we deze mensen gewoon zwemmen.’
Het bericht Hoe plakbandpolitiek steeds weer voor problemen zorgt verscheen eerst op Vrij Nederland. Tue, 24 Jan 2023 02:00:17 +0000
|
Vrij Nederland
Laatste 50 Nieuws Berichten en/of updates van database donderdag
- Filmvandaag - Vandaag op TV The Levelling [02:15, BBC2, IMDb: ]- Fri, 03 Feb 2023 02:15:00 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV A President, Europe and War [23:10, NPO 2, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 23:10:00 +0100
- Nu_nl_Algemeen Veel veiligheidsregio's houden crisisnoodopvang voor asielzoekers langer open- Thu, 02 Feb 2023 22:52:51 +0100
- leeuwarder_courant Perceel bij jachtbouwer Oppenhuizen toch bestemd voor huizen- Thu, 02 Feb 2023 22:52:25 +0100
- leeuwarder_courant Tweede Kamer steunt huurverlaging lage inkomens- Thu, 02 Feb 2023 22:45:24 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Hellboy II: The Golden Army [22:40, Veronica, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 22:40:00 +0100
- Nu_nl_Algemeen Verdachte van fataal ongeluk op A16 weer bij kennis en in voorarrest genomen- Thu, 02 Feb 2023 22:39:44 +0100
- Nu_nl_Algemeen Eerste veroordeelde veteraan van conflict in Noord-Ierland ontloopt celstraf- Thu, 02 Feb 2023 22:31:13 +0100
- leeuwarder_courant Sluiting school Easterwierrum definitief- Thu, 02 Feb 2023 22:21:29 +0100
- Nu_nl_Algemeen Jager op nazischat in Ommeren ziet steelpan aan voor landmijn- Thu, 02 Feb 2023 22:16:55 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Rumor Has It... [22:15, Net 5, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 22:15:00 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Close Range [22:10, RTL7, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 22:10:00 +0100
- E.J.Bron Vertalingen Pentagon betwijfelt succes van een mogelijk Oekraïens offensief op de Krim- Thu, 02 Feb 2023 20:44:29 +0000
- Nu_nl_Algemeen Duitsland gaat gebukt onder plofkraken en dat is ook een Nederlands probleem- Thu, 02 Feb 2023 21:09:33 +0100
- Nu_nl_Binnenland Duitsland gaat gebukt onder plofkraken en dat is ook een Nederlands probleem- Thu, 02 Feb 2023 21:09:33 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Les hommes du feu [21:00, TV5MONDE, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 21:00:00 +0100
- Nu_nl_Binnenland Jager naar nazischat in Ommeren ziet steelpan aan voor landmijn- Thu, 02 Feb 2023 20:52:58 +0100
- E.J.Bron Vertalingen Censuur!- Thu, 02 Feb 2023 19:49:58 +0000
- E.J.Bron Vertalingen Chef van Rostec: Serieproductie van moderne Kalasjnikov type AK-12 begint dit jaar- Thu, 02 Feb 2023 19:40:48 +0000
- Nu_nl_Algemeen Mediahuis neemt advertentieverkoop van Talpa niet over na mislukken fusie- Thu, 02 Feb 2023 20:38:45 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Justice League [20:30, Veronica, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 20:30:00 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Training Day [20:30, Paramount Network, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 20:30:00 +0100
- Nu_nl_Algemeen Vuilnis stapelt zich op in Utrecht, stakingen uitgebreid naar rest van het land- Thu, 02 Feb 2023 20:29:15 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV The Hunter's Prayer [20:25, RTL7, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 20:25:00 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Going in Style [20:25, Net 5, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 20:25:00 +0100
- Filmvandaag - Vandaag op TV Ruben Oppenheimer - Gevangen in een tekening [20:25, NPO 2, IMDb: ]- Thu, 02 Feb 2023 20:25:00 +0100
- nieuws.nl Hoekstra: nieuw centrum stap richting berechting moedermisdaad- Thu, 02 Feb 2023 19:21:12 +0000
- Nu_nl_Algemeen Kamer is blij met voorgesteld verbod op doxing, maar wil strengere straffen- Thu, 02 Feb 2023 20:17:01 +0100
- Nu_nl_Binnenland Kamer is blij met voorgesteld verbod op doxing, maar wil strengere straffen- Thu, 02 Feb 2023 20:17:01 +0100
- Nu_nl_Binnenland Studentenorganisaties willen tijdelijke rem op komst internationale studenten- Thu, 02 Feb 2023 20:16:40 +0100
- Google News Kanker Hoe gaat het met doodzieke Tom? 'Voor iemand met kanker ben ik kerngezond' - Omroep Gelderland- Thu, 02 Feb 2023 19:15:44 GMT
- Nu_nl_Algemeen Nederlandse bende opgerold na meer dan vijftig plofkraken in Duitsland- Thu, 02 Feb 2023 20:15:17 +0100
- leeuwarder_courant Leeuwarden: geen zoutkisten voor algemeen gebruik- Thu, 02 Feb 2023 20:06:00 +0100
- Dailymail_TV_Showbizz Rita Ora wows in a fuchsia Versace mini dress complete with stockings and a veil- Thu, 02 Feb 2023 19:04:38 GMT
- Dailymail_TV_Showbizz Danniella Westbrook poses with a huge TV star - can YOU work out who it is? - Thu, 02 Feb 2023 19:04:25 GMT
- Dailymail_TV_Showbizz Rita Ora continues her New York style parade with EIGHT looks in 24 hours- Thu, 02 Feb 2023 19:03:26 GMT
- leeuwarder_courant SC Heerenveen vindt nieuwe hoofd scouting bij Chelsea- Thu, 02 Feb 2023 20:00:00 +0100
- Dailymail_TV_Showbizz Ellen DeGeneres and Portia de Rossi renew their vows! Together 15 YEARS ago- Thu, 02 Feb 2023 18:59:00 GMT
- Dailymail_TV_Showbizz Southern Charm star Olivia Flowers' brother Conner dead at 32- Thu, 02 Feb 2023 18:58:46 GMT
- Dailymail_TV_Showbizz Elizabeth Olsen looks chic as she steps out to run errands in Los Angeles- Thu, 02 Feb 2023 18:51:48 GMT
- Dailymail_TV_Showbizz Michelle Keegan convinces fans she has chopped her lengthy locks- Thu, 02 Feb 2023 18:51:30 GMT
- nieuws.nl Koninklijke familie beschildert toch geen sculptuur op Curaçao- Thu, 02 Feb 2023 18:50:42 +0000
- Dailymail_TV_Showbizz Tom Brady is 'not dating': Football star, 45, 'is focusing on his kids'- Thu, 02 Feb 2023 18:50:29 GMT
- Dailymail_TV_Showbizz Jake Gyllenhaal, 42, is seen for the first time on the set of his new series Presumed Innocent- Thu, 02 Feb 2023 18:49:52 GMT
- nieuws.nl Voormalig Franse Formule 1-coureur Jabouille (80) overleden- Thu, 02 Feb 2023 18:49:14 +0000
- E.J.Bron Vertalingen Poetin waarschuwt Westen: Rusland zal op bedreigingen reageren – en dat niet alleen met tanks- Thu, 02 Feb 2023 18:46:30 +0000
- nieuws.nl Jeugdgevangenis langer open door personeelstekort bij andere- Thu, 02 Feb 2023 18:43:01 +0000
- nrc.nl Finland en Zweden verbinden NAVO-lot aan elkaar - Thu, 02 Feb 2023 19:36:27 +0100
- leeuwarder_courant Nieuwe bestrating voor Blauwgras in Drachten- Thu, 02 Feb 2023 19:36:00 +0100
- Nu_nl_Algemeen EU richt centrum op om Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne te onderzoeken- Thu, 02 Feb 2023 19:31:27 +0100
|
Top 30 Meest bekeken items
|